Voltooid tegenwoordige tijd
De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om een los feit, een enkelvoudige gebeurtenis te beschrijven. Het gaat dan vaak om i
ets wat recent heeft plaatsgevonden(= SP), maar het kan ook naar een wat
verder verleden verwijzen. Vaak gaat het dan om een feit of voorval dat
als afgerond wordt beschouwd.
(Niet in SP)- (zien 1)Ik heb gisteren een appeltaart gebakken.
in België( Sp en Latijnsam. ) wordt makkelijker voor de onvoltooid verleden tijd gekozen dan in Nederland. In Nederland zal een zin als (1) minder snel voorkomen dan in België.
(10a) Hebt u al eerder iets bij de Hema gekocht?
(10b) Kocht u al eerder iets bij de Hema?
Een zin in de voltooid tegenwoordige tijd kan als introductie dienen voor een wat langere beschrijving van een gebeurtenis of een opeenvolging van gebeurtenissen in het verleden; de rest van die beschrijving staat dan vaak in de onvoltooid verleden tijd als het om een verhalende context gaat.
(11) Ik heb gisteren een appeltaart gebakken. Het rook daarna nog uren heerlijk in de keuken. Dat vond ook de rest van het gezin.
(12) Ze heeft als kind één keer bij haar opa en oma gelogeerd. Ze vond het er geweldig. Ze mocht elke dag kiezen wat ze wilde eten, ze mocht lekker laat naar bed en ze speelden veel spelletjes.