Inkopen

Inkopen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Inkopen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Even herhalen
Wat is:
  • Een grossier
  • Inkooporganisatie
  • Het verschil tussen de economische voorraad en technische  voorraad
  • Een Seizoensvoorraad
  • Een strategische voorraad

Slide 3 - Slide

Wat is volgens jou het verschil tussen inkopen en bestellen?

Slide 4 - Open question

Waarop let jij als je een artikel koopt?

Slide 5 - Mind map

Ik ben best wel prijsbewust
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Video

Welke factoren beïnvloeden de inkoop

  1. Verschil in leveranciers
  2. Hoeveelheid
  3. Duurzaam en niet duurzaam
  4. Prijsstabiliteit

Slide 8 - Slide

Inkoopbeleid
In het ondernemingsbeleid, bepaald het bedrijf welke doelen er zijn. Wat willen ze bereiken?
In het ondernemingsbeleid, wordt ook het inkoopbeleid bepaald. 
Wat wil je door de inkoop bereiken?, Dat is de inkoopstrategie
Hierdoor ontstaat het inkoopbeleidsplan en inkoopactieplan

Slide 9 - Slide

Inkoopactieplan
Plannen en activiteiten
Voornemens tov leveranciers
kosten, kwaliteit
interne en externe relaties
Inkoopplanning

Slide 10 - Slide

Waar kun je de info vandaan halen over in te kopen producten en leveranciers?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Inkoopproces

Slide 13 - Slide

3 fases
Technische fase
Commerciële fase
Administratieve fase

Slide 14 - Slide

Technische fase
  1. Probleem herkennen (behoefte van het bedrijf)
  2. Behoefte bepalen (van de klant, welke eisen, hoeveelheid)
  3. Leveranciers selecteren (zijn er daarvan veel of maar enkele, kunnen ze tijdig en betrouwbaar leveren)
  4. Offertes aanvragen 
  5. Offertes evalueren

Slide 15 - Slide

Commerciële fase
  1. Met leveranciers onderhandelen
  2. Definitieve keuze maken
  3. Koopcontract opstellen

Slide 16 - Slide

Wat staat er in een koopcontract?

Slide 17 - Mind map

Administratieve fase
Orderbewaking (is deze al binnen, compleet, klopt de inkoopfactuur....)
Evaluatie

Dit in overleg met alle betrokken afdelingen

Slide 18 - Slide

Quizzzzzz

Slide 19 - Slide

offertes

Slide 20 - Slide

Wat staat er allemaal in een offerte?

Slide 21 - Mind map

Waar kijk je allemaal naar, als je een offerte gaat vergelijken?

Slide 22 - Open question

1

Slide 23 - Video

Welke 5 tips zijn besproken?

Slide 24 - Open question

Een offerte
Is een verkoopinstrument
Geeft een kans voor een goede indruk
Bevat een duidelijke prijsopgave
Zet de klant aan tot actie

Slide 25 - Slide

Vaste en vrijblijvende offerte
Een vaste offerte bindt de verkoper aan een bepaalde termijn waarbinnen hij moet leveren volgens de voorwaarden die in de offerte staan vermeld.​

Een vrijblijvende offerte bevat geen bindende voorwaarden; als de klant meteen reageert, kunnen de voorwaarden nog veranderen.​

Slide 26 - Slide

Vaste offerte
  • Geldigheidstermijn staat in de offerte
  • Voorstel tegen vaste prijs en voorwaarden
  • Leverancier verplicht tot leveren

Slide 27 - Slide

Vrijblijvende offerte
  • Verkoper geen verplichting tot leveren
  • Geen geldigheidstermijn in de offerte
  • Prijzen en voorwaarden kunnen aangepast worden

Slide 28 - Slide

Inhoud van een offerte
  • Je bedrijfsgegevens
  • De gegevens van de klant
  • De datum/ offertenummer
  • Een samenvatting van de werkzaamheden / foto's
  • Jouw uurloon of totaalprijs
  • De geldigheidsduur van de offerte
  • Een verwijzing naar jouw algemene voorwaarden

Slide 29 - Slide

Nazorg
  • Bellen of de offerte aangekomen is
  • Vragen of de offerte na tevredenheid is
  • Vragen of de klant tot aankoop over gaat

  • Wat nog meer?

Slide 30 - Slide

Vendor Rating
Vendor Rating
Om leveranciers beter te kunnen controleren op de afspraken die in een contract zijn gemaakt, maken inkoopafdelingen gebruik van vendor rating. Vendor rating is het proces waarin organisaties hun leveranciers beoordelen op hun prestaties zoals leverbetrouwbaarheid, prijsbetrouwbaarheid & communicatie

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Afschrijvingskosten zijn
A
geen echte kosten
B
een fiscaal trucje
C
Echte kosten
D
reserveringen

Slide 38 - Quiz

het brutoloon is
A
gelijk aan het nettoloon
B
meer dan het nettoloon
C
minder dan het nettoloon
D
altijd te laag

Slide 39 - Quiz

De omzet is
A
hoger dan de winst
B
gelijk aan de winst
C
lager dan de winst
D
alle inkomsten van het bedrijf

Slide 40 - Quiz

De bruto winst =
A
omzet - variabele kosten
B
variabele kosten - vaste kosten
C
omzet - alle kosten
D
geen idee

Slide 41 - Quiz

de nettowinst is
A
omzet - vaste kosten
B
vaste ksote gedeeld door de variabele kosten
C
de bruto winst - vaste kosten
D
geen idee

Slide 42 - Quiz