2.3 Les 5 Gesprekken voeren_voorbereiden examen

Nederlands
Gesprekken voeren
2.3 Les 5
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Gesprekken voeren
2.3 Les 5

Slide 1 - Slide

Programma
Stillezen
Leerinhoud
Periodeplanning
Oefenen examen
Evaluatie

Slide 2 - Slide

Leerinhoud

Slide 3 - Slide

Les
Inhoud
1 - wk 10
Theorie gesprekken voeren toepassen
2 - wk 11
Theorie gesprekken voeren toepassen
3 - wk 12
Theorie gesprekken voeren toepassen + uitleg inhoud examen
4 - wk 13
Voorbereiden examen
2e Paasdag
-
5 - wk 15
Voorbereiden examen
6 - wk 16
Examen Gesprekken voeren 3F 15 april
Bijzondere lesweek
-
Meivakantie (2 weken)
-
7 - wk 20
Examen Gesprekken voeren 3F
2e Pinksterdag
-
8 - wk 22
Examen Gesprekken voeren 3F
9 - wk 23
Examen Gesprekken voeren 3F
10 - wk 24
Examen Gesprekken voeren 3F
11 - wk 25
Examen Gesprekken voeren 3F
12 - wk 26
Invulling in overleg
Bijzondere lesweek

Slide 4 - Slide

Zie ook LOB 3PW2A in Teams

Verdeling 'voor' en 'tegen'!

Slide 5 - Slide

Aan de slag
  • Je oefent het gesprekexamen met je gesprekspartner.

  • Stelling 1: "Maak vaccinatie verplicht voor toegang tot kinderopvang."
  • Stelling 2: Keuze uit de 4 gegeven stellingen.

Slide 6 - Slide

Kies een tweede stelling:
  1. Mensen met een ongezonde levensstijl moeten een hogere zorgpremie betalen.
  2. Vliegen binnen Europa moet verboden worden.
  3. Het puntenrijbewijs moet voor iedereen gelden.
  4. Accounts van influencers die nepnieuws verspreiden, moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.

Slide 7 - Slide

Voorbereiding discussie
De voorstander van de eerste stelling begint het gesprek. 
Bij de tweede stelling zijn de rollen omgekeerd.

  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben 
  • Benoem je standpunt
  • Geef minimaal twee argumenten voor.
  • Noem minimaal twee voorbeelden om je argumenten kracht bij te zetten
  • Luister goed naar de 2 tegenargumenten van je medekandidaat en bespreek met elkaar wie de sterkste argumenten heeft.
  • Trek samen een conclusie. Zijn jullie het eens geworden? 
  • Kandidaat twee brengt stelling 2 in. 
  • Geef aan over welke stelling je het gaat hebben.
  • Benoem je standpunt.
  • Etc. 
  • Let op: zorg ervoor dat je zoveel mogelijk onderbouwing vindt bij je standpunt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het examen
  • Tweetallen vormen
  • Examen volgens planning (let op tijd!)
  • Aanwezigheid + inzet belangrijk
  • Een gesprekspartner ziek / afwezig -> z.s.m. contact zoeken met docent!
  • Eventuele herkansing: periode 3.1

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide