NaSk KGT1 - 3.4
Wat is het leukste dat jij hebt gedaan tijdens de vakantie?
1 / 20
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Wat is het leukste dat jij hebt gedaan tijdens de vakantie?
Slide 1 - Open question
Ik heb mijn huiswerk (t/m 3.3) gedaan!
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Slide
vaste fase
vloeibare fase
gasvormige fase
(l)
(g)
Slide 4 - Drag question
Wat is graden Celsius?
A
Een schaalverdeling die wordt gebruikt op thermometers
B
De eenheid van temperatuur
C
De afstand op een thermometer die één graad aangeeft
Slide 5 - Quiz
Wat gebruikte Celsius als nulpunt?
A
Kokend water
B
Smeltend ijs
C
Absolute nulpunt
D
Zichzelf
Slide 6 - Quiz
Wat is de schaalverdeling van Celsius?
A
-3 is het vriespunt en 110 het kookpunt
B
0 is het vriespunt en 90 het kookpunt
C
1 is het vriespunt en 80 het kookpunt
D
0 is het vriespunt en 100 het kookpunt
Slide 7 - Quiz
Een hoeveelheid water wordt verwarmd van 21 graden Celsius tot 33 graden Celsius. Hoe groot is ?
ΔT
A
21 graden Celsius
B
33 graden Celsius
C
54 graden Celsius
D
12 graden Celsius
Slide 8 - Quiz
Vandaag is het -32 graden celsius. Gisteren was het 23 graden celsius. Wat is het verschil in graden celsius?
A
43 graden celsius
B
55 graden celsius
C
9 graden celsius
D
11 graden celsius
Slide 9 - Quiz
Geef de namen van de faseovergangen 2 en 5.
Nummer 2
Nummer 5
Smelten
Stollen
Rijpen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Slide 10 - Drag question
Geef de namen van de faseovergangen 2 en 5.
Nummer 1
Nummer 4
Smelten
Stollen
Rijpen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Slide 11 - Drag question
Geef de namen van de faseovergangen 2 en 5.
Nummer 3
Nummer 6
Smelten
Stollen
Rijpen
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Slide 12 - Drag question
Slide 13 - Video
Wat kookte er tijdens het filmpje?
A
Het ei
B
Het water
C
De pan
D
Het vuur
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Heeft olie een hoger of een lager kookpunt dan water?
A
Kookpunt is hoger.
B
Kookpunt is lager.
C
Kookpunt is gelijk.
D
Olie heeft geen kookpunt.
Slide 16 - Quiz
Als je iets heel heet wilt maken, moet je dan olie of water gebruiken?
A
Olie, want het kookpunt is hoger.
B
Water, want het kookpunt is lager.
C
Geen van beide.
D
Maakt niet uit.
