Sinterklaas

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Sinterklaas

Introductie

Sinterklaas, een goede traditie in Nederland. De laatste jaren lijkt het feest gelet op ons koopgedrag wat op zijn retour (andere feesten winnen aan populariteit) en is Sinterklaas omgeven door discussie. Hoe kreeg het feest de vorm die het vandaag heeft?

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je bespreken hoe het Sinterklaasfeest is veranderd en beïnvloed door cultuur, opvoeding en reclame.

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.

Wat weet je al over het Sinterklaasfeest?

Bron

Meertens Instituut Sinterklaas

Toon de broninformatie aan de leerlingen.

Woordenschat

betrekkelijk, beschermheilige, patroon, mirakelspel, verkwisting, beschaven, prestige, uniformering, commercialisering, hiërarchisch, immaterieel, erfgoed, ritueel

Laat de leerlingen de woordenschat opschrijven en bespreek de betekenis van de woorden kort met hen.

Vragen

1. Hoe werden kinderen in het verleden betrokken bij het Sinterklaasfeest? 

2. Hoe probeerde de elite het Sinterklaasfeest te veranderen tussen 1750 en 1850? 

3. Hoe ontstond het verhaal over Sinterklaas die 's nachts geschenken brengt? 

4. Wat waren enkele dingen die werden afgebeeld in het   

Geef de leerlingen tijd om de vragen te lezen en denk eraan om de antwoorden klassikaal te bespreken na afloop.

Vragen

prentenboekje van Jan Schenkman? 

5. Hoe is het Sinterklaasfeest overal in Nederland hetzelfde geworden? 

6. Waarom zijn er actiecomités opgericht voor het Sinterklaasfeest? 

7. Op welke manier heeft reclame Sinterklaas gebruikt? 

8. Waardoor veranderde de manier waarop mensen naar

Geef de leerlingen tijd om de vragen te lezen en denk eraan om de antwoorden klassikaal te bespreken na afloop.

Vragen

opvoeding keken? 

9. Wat was de rol van Sinterklaas hierin? 

10. Waarom is het beschermen van het Sinterklaasfeest moeilijk volgens de tekst?

Geef de leerlingen tijd om de vragen te lezen en denk eraan om de antwoorden klassikaal te bespreken na afloop.

Opdracht 1 - Symbolen ontleden

Kies een specifiek symbool of element van het Sinterklaasfeest, zoals de staf of de zak van Sinterklaas. Schrijf kort op wat je denkt dat het symboliseert en waarom. Bespreek dit met een klasgenoot en vergelijk jullie interpretaties.

Leg de opdracht uit en geef de leerlingen tijd om hun gedachten op te schrijven en te bespreken.

Opdracht 2 - Woordweb

Maak een eenvoudig woordweb waarin je de invloeden opsomt die het Sinterklaasfeest hebben gevormd, zoals culturele, historische en commerciële factoren. Voeg korte notities toe over hoe elke invloed het feest heeft beïnvloed.

Leg uit wat een woordweb is en geef de leerlingen de tijd om hun eigen woordweb te maken.

Opdracht 3 - Vergelijking tradities

Kies een ander bekend feest of traditie en vergelijk het met het Sinterklaasfeest. Schrijf kort op welke overeenkomsten en verschillen je ziet, zowel qua symboliek als uitvoering.

Laat de leerlingen een ander feest of traditie kiezen en vergelijken met het Sinterklaasfeest. Bespreek de verschillen en overeenkomsten in de klas.

Opdracht 4 - Moderne aanpassing

Bedenk hoe het Sinterklaasfeest eruit zou kunnen zien in de toekomst. Schrijf in een paar zinnen op welke veranderingen je zou maken om het feest aan te passen aan de moderne tijd. Denk aan technologie, cultuur en sociale normen.

Laat de leerlingen creatief nadenken over hoe het Sinterklaasfeest gemoderniseerd kan worden en laat hen hun ideeën delen met de klas.

Opdracht 5 - Ontwerpen

Ontwerp een nieuw gebruik of attribuut voor het Sinterklaasfeest dat past bij de huidige samenleving. Dit kan een nieuw symbool, een gadget of zelfs een nieuwe traditie zijn. Leg in een paar zinnen uit wat het vertegenwoordigt en hoe het zou kunnen worden gebruikt tijdens het feest.

Geef de leerlingen de opdracht om een nieuw gebruik voor het Sinterklaasfeest te bedenken en laat hen hun ontwerp presenteren aan de klas.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.