thema 7 - H1 - moeilijke woorden les 1

Goedemorgen


Op je tafel :
- boek VIA Vooraf
- pen


1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Goedemorgen


Op je tafel :
- boek VIA Vooraf
- pen


Slide 1 - Slide

Hoe voel je je op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

thema 7
Geld

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
- moeilijke woorden bespreken
- samen oefenen
- online zelfstandig in studiemeter oefenen

Slide 4 - Slide

Verwachtingen
- We beginnen en eindigen op tijd
- Jas uit ;
- Telefoon weg;
- Tijdens uitleg/ instructie ben je stil;
- Je hebt de juiste werkhouding;
- We respecteren elkaars meningen en verschillen.

Slide 5 - Slide

Doel van vandaag
Ik luister goed naar de uitleg en doe actief mee

Ik ken de moeilijke woorden en de betekenis van de moeilijke woorden van thema 7

Slide 6 - Slide

Geld
Het vervoer

Slide 7 - Mind map

Hoofdstuk 1 - moeilijke woorden
We gaan alle moeilijke woorden van bladzijde 227 en 228 bespreken en er mee oefenen.

Ga er goed voor zitten, want hier komen ze ......

Slide 8 - Slide

De administratie
Het netjes bijhouden en verzamelen van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet

Slide 9 - Slide

Zelfstandig
  • Iets zelf kunnen doen, zonder dat je er anderen bij nodig hebt. 

Slide 10 - Slide

De belasting
  • Het geld dat je aan de overheid betaalt. Je betaalt bijvoorbeeld belasting over je salaris. 

Slide 11 - Slide

Contant
  • Munt- en briefgeld

Slide 12 - Slide

Financieel
  • Dingen die te maken hebben met geld.

Slide 13 - Slide

De garantie
  • Dat iets gratis gerepareerd vordt, of dat je je geld terug krijgt als iets kapot gaat. 

Slide 14 - Slide

Het inkomen
  • Het geld dat je elke maand krijgt, bijvoorbeeld door werk of uitkering

Slide 15 - Slide

Overmaken
  • Geld overzetten van de ene bankrekening naar de andere.

Slide 16 - Slide

De portemonnee
  • Een tasje of mapje waar je geld en pasjes in bewaart, zodat je het makkelijk mee kun nemen

Slide 17 - Slide

De rekening
  • Een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen

Slide 18 - Slide

De schuld
  • Geld wat je aan iemand of aan een bedrijf moet geven, omdat je het geleend hebt

Slide 19 - Slide

sparen
  • Geld bewaren voor later

Slide 20 - Slide

de uitgave
  • Het bedrag dat je kwijt bent als je ergens voor moet betalen

Slide 21 - Slide

de vaste lasten
  • het geld dat je elke maand opnieuw moet betalen

Slide 22 - Slide

de verzekering
  • Een afspraak waarin jij geld aan een bedrijf betaalt het het bedrijf jou geld betaalt als er iets vervelends gebeurt.

Slide 23 - Slide

Maak een goede zin bij het woord:
contant

Slide 24 - Open question

Maak een goede zin bij het woord:
sparen

Slide 25 - Open question

Maak een goede zin bij het woord:
schuld

Slide 26 - Open question

Maak een zin met het woord:
overmaken

Slide 27 - Open question

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"dingen die te maken hebben met geld."
A
de garantie
B
financieel
C
de administratie
D
zelfstandig

Slide 28 - Quiz

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen"
A
de portemonnee
B
overmaken
C
de rekening
D
sparen

Slide 29 - Quiz

Wat betekent het woord:
"inkomen"

Slide 30 - Open question

Wat betekent het woord:
"de garantie"

Slide 31 - Open question

contant
verekering
sparen
de vaste lasten
de portemonnee

Slide 32 - Drag question

Ik ken de betekenis van de woorden van thema 6
Ja, helemaal
De meeste woorden ken ik, maar een paar nog niet
Ik ken er een paar, de rest moet ik nog oefenen
Ik ken er nog geen 1 en mag nog veel gaan oefenen

Slide 33 - Poll

Zelf aan de slag
Log in op studiemeter
LET OP : NIEUW THEMA 

--> LOG IN BIJ THEMA : GELD
Ga beginnen aan "moeilijke woorden"

Slide 34 - Slide