+/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
Cyclus duurt ongeveer 28 dagen
Slide 6 - Slide
Basisstof 4
Bevruchting en zwangerschap
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
En dan...?
Cellen gaan delen -> klompje
Innesteling
Hormoon hCG: - geen nieuwe follikels
- gele lichaam blijft in stand
Slide 10 - Slide
Placenta
Weefsel van moeder en kind
Bloedvaten liggen langs elkaar
Uitwisseling van stoffen
Slide 11 - Slide
Navelstreng
Vruchtwater
Vruchtvliezen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Tweelingen
Slide 14 - Slide
Parentele onderzoek
Echoscopie
Nipt
Vlokkentest
Slide 15 - Slide
NIPT TEST
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Aan de slag!
Basis
4.4>1+4+5+6
Kader +tl
4.4 >1+2+3
Hoe: Eerste 10 minuten in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.
Hulp: Hand opsteken, docent komt je helpen.
Klaar? Test je zelf+ flitskaarten oefenen
Slide 18 - Slide
4.5 seksualiteit
Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
Pak je wisbordje erbij!
Slide 19 - Slide
Wat is seksualiteit
A
Alle gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding
B
Alleen geslachtsgemeenschap hebben
C
Hoe je je voelt over je lichaam
D
Alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding
Slide 20 - Quiz
Functies van seksualiteit
Voortplanting
relatie onderhouden
Lust
Slide 21 - Slide
Allemaal anders!
cisgender
transgender
non-binair
a-seksueel
homoseksueel
panseksueel
Slide 22 - Slide
Een jongen geeft aan dat hij het niet fijn vindt dat een andere jongen steeds aan zijn billen zit als hij langsloopt.
A
ongewenste intimiteiten
B
seksueel geweld
C
aangeven van wensen en grenzen
Slide 23 - Quiz
Wat is de officieele benaming van een lesbische vrouw
A
Heteroseksueel
B
Homoseksueel
C
Biseksueel
D
Panseksueel
Slide 24 - Quiz
Wat betekent non-binair?
A
Niet man of vrouw voelen
B
Altijd vrouwelijk zijn
Slide 25 - Quiz
Tot wie voel je je aangetrokken als je panseksueel bent?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Iedereen
D
Niemand
Slide 26 - Quiz
wat de informatie in de cellen zegt over het man vrouw zijn
A
cisgender
B
Transgender
C
geslacht
D
gender dysforie
Slide 27 - Quiz
Aan het werk
Basis
4.5>1+4+5+7
Kader +tl4.5 >1+2+3
Hoe: Eerste 10 minuten in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.
Hulp: Hand opsteken, docent komt je helpen.
Klaar? Test je zelf+ flitskaarten oefenen
Slide 28 - Slide
4.6 veilig seks en voorbehoedmiddelen
Slide 29 - Slide
Leerdoelen
Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.
Je kunt enkele soa’s noemen en uitleggen hoe je die kunt voorkomen.
Je kunt enkele methoden voor geboorteregeling noemen en hun werking uitleggen
Slide 30 - Slide
Durf jij nee te zeggen als je 'het' niet wil?
Nee is ook een antwoord.
Nee zeggen is oke!
Doe 'het' alleen als jij het echt wil en klaar voor bent.
Durf nee te zeggen, laat je niet onder druk zetten.
Maar zeg ook duidelijke JA als het wel wil.
Slide 31 - Slide
Waar is sprake van bij de volgende situatie: Een meisje wordt onderweg naar huis van haar fiets getrokken en de bosjes in gesleurd. Daar wordt ze gedwongen tot seksueel contact.
A
Ongewenste intimiteiten
B
Seksueel geweld
C
Aangeven van wensen en grenzen
Slide 32 - Quiz
wat is incest?
A
seksueel misbruik binnen de vrienden kring
B
seksueel misbruik binnen de familie
C
seksueel misbruik door een vreemde
Slide 33 - Quiz
Wanneer een oom seksuele handelingen bij zijn nichtje pleegt, is sprake van incest.
A
Juist/waar
B
Onjuist/niet waar
Slide 34 - Quiz
Wat is verkrachting?
A
Iemand dwingen tot aanrakingen bij jou
B
Iemand ongewenst aanraken
C
Het ongewenst binnengaan van een ander zijn lichaam
D
Het maken van ongewenste opmerkingen
Slide 35 - Quiz
Wat is victim blaming?
A
Diegene die in vertrouwen een foto stuurde naar iemand als de “schuldige” zien.
B
Het opzettelijk doorsturen van pikante/privé foto's, omdat je boos op iemand bent.
C
Van iemand stiekem een foto maken zonder dat diegene het door heeft.
Slide 36 - Quiz
Wat is een SOA?
A
Seksueel overdraagbare aandoening
B
Seksueel onveilige aandoening
C
Seks onveilige afspraak
D
Seksueel onverdraagbaar afspraakje
Slide 37 - Quiz
Soa's
schrijf 2 soa's op
Slide 38 - Slide
Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door bacteriën?
A
Chlamydia
B
Hepatitis B
C
Herpes genitalis
D
HIV
Slide 39 - Quiz
Chlamydia is een SOA. Deze SOA komt ..... voor in Nederland
A
Veel
B
Weinig
C
Niet
Slide 40 - Quiz
Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Hepatitis B
B
HIV
C
Herpes genitalis
D
chlamydia
Slide 41 - Quiz
De pil werkt door...
A
Suiker
B
Je speeksel
C
Zetmeel
D
Hormonen
Slide 42 - Quiz
Welk voorbehoedsmiddel is dit?
A
prikpil
B
hormoonstaafje
C
spiraaltje
D
nuvaring
Slide 43 - Quiz
Wat is de naam van dit voorbehoedsmiddel?
A
De pil
B
Anticonceptiestaafje
C
Spiraaltje
Slide 44 - Quiz
Wanneer werkt de morning after pil het beste?
A
Meteen na de sex
B
Binnen 3 dagen
C
1 week na de sex
D
Binnen 12 uur
Slide 45 - Quiz
Waar werkt het condoom wél tegen, maar de pil niet?
A
Zwangerschap
B
Ongewenste seks
C
SOA's
Slide 46 - Quiz
Hoe werkt de Pil?
A
zorgt dat het baarmoederslijmvlies groeit
B
zorgt dat er geen ovulatie plaats vindt
Slide 47 - Quiz
Aan het werk!
Basis>4.6>1+2+3+4
kader >4.6>1+2+3+4
Hoe: Eerste 10 minuten in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.