1.1 Stofeigenschappen

1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel van deze les:
  • Je kunt beschrijven waar scheikundigen zich mee bezighouden.
  •  Je kunt een stof herkennen aan zijn stofeigenschappen.
  • Je kunt informatie over de eigenschappen en het veilig gebruik van stoffen opzoeken op een chemiekaart.
  • Je kunt de betekenis van de gevarensymbolen benoemen voor corrosief, schadelijk, explosief, ontvlambaar en giftig.
  • Je kunt berekeningen maken met dichtheid.

Slide 2 - Slide

Klascode LU

Slide 3 - Slide

Malmberg

Slide 4 - Slide

Nask
Vorig jaar heb je Nask gehad, toen heb je gewerkt met Natuurkundige en Scheikundige onderwerpen. 

Dit jaar is dat gesplitst. 

Slide 5 - Slide

Natuurkunde
Bij Natuurkunde bekijk je verschillende natuur verschijnselen. Je hebt het bijvoorbeeld over zwaartekracht, of over snelheid. 

Natuurkunde houd zich bezig met verschijnselen die zich steeds herhalen. Als de zon ondergaat, komt hij ook weer op (als het goed is ;-) )

Natuurkundige gebeurtenissen noem je daarom omkeerbare veranderingen. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Scheikunde (Chemie)
Een scheikundige (ofwel chemicus) werkt veel met stoffen, en de blijvende veranderingen van stoffen. 

Denk maar aan het verbranden van suiker, als je dat weer afkoeld zal dit niet weer terug veranderen in suiker. 

Een scheikundige kijkt vooral veel naar stofeigenschappen. 

Slide 8 - Slide

Stofeigenschappen
- Smaak (helaas mag je bij Scheikunde nooit proeven)
- Geur (zolang je maar voorzichtig ruikt)
- Fase (vast, vloeibaar of gasvorming)
- Kleur
- Oplosbaarheid in water
- Geleiding van elektriciteit
- Kookpunt
- Smeltpunt
- Dichtheid

Slide 9 - Slide

Dichtheid

Slide 10 - Slide

Dichtheid
IJzer = 7,9 g/cm³
Hout = 0,7 g/cm³
Water = 1,0 g/cm³



Zinken -> Dichtheid van ijzer is groter dan dichtheid van water
Zweven -> Dichtheid van een vis is gelijk aan dichtheid van water
Drijven -> Dichtheid van hout is kleiner dan dichtheid van water

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdracht
Bespreek met je buurman/buurvrouw, hoe drijfzand werkt. En waar komt de naam drijfzand vandaan? Je zinkt er immers in weg? Maar kun je er in verdrinken?

Slide 13 - Slide

Dichtheid berekenen

Slide 14 - Slide

Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.

Slide 15 - Slide

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

of je kunt het berekenen door Lengte x breedte x hoogte  
te doen. 

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Bereken de dichtheid van het blokje.
m = 324 g 
V = 4 x 3 x 10 = 120 cm3 
ρ = m:V = 324 : 120 = 2,70 g/cm3 

Dit is waarschijnlijk aluminium, dat heeft namelijk een dichtheid van 2,7 g/cm3. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Asterix en Obelix
Denk nog eens terug naar de eerste slide met Asterix en Obelix. 

Bespreek met elkaar hoe het kan zijn dat Obelix blijft drijven in de Dode Zee. 

Slide 19 - Slide

Bekijk zelfstandig het volgende filmpje en maak de 5 opdrachten die je op papier krijgt. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Samen nakijken

Slide 22 - Slide

Gevarensymbolen
De meeste stoffen hebben bepaalde symbolen op de fles/pot staan. Deze symbolen geven aan of de stof gevaarlijk is. 

Als je wilt weten of een stof gevaarlijk is, kun je de chemiekaart bekijken. Hierop staat hoe je veilig met deze stof kunt werken. 

Slide 23 - Slide

Gevarensymbolen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Aan de slag
LEES de tekst van 1.1 in je boek via SOM, en MAAK de opdrachten. 

Slide 26 - Slide