This lesson contains 68 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welke keuzes mag jij maken?
Slide 1 - Mind map
Wanneer koop jij een nieuwe smartphone?
Slide 2 - Open question
werkschrift p 75 - 76
Slide 3 - Slide
Laat je je beïnvloeden door reclame bij de aankoop van iets nieuw?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quiz
Reclame
Reclame is een vorm van communicatie met als doel potentiële klanten te overhalen om producten te kopen.
Slide 5 - Slide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
de werkelijkheid mooier maken
B
humor
C
slogans
D
emoties
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Welke techniek gebruiken ze hier?
A
peergroep
B
status
C
bekende persoon
D
humor
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
humor
B
slogans
C
emoties
D
indrukwekkende woorden gebruiken
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
de werkelijkheid mooier maken
B
humor
C
slogans
D
emoties
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Wat vind je van deze reclame?
Slide 15 - Open question
Reclame
Herken jij volgende reclameslogans?
Slide 16 - Slide
Als het aan de kat lag, dan kocht ze...
A
Whiskas
B
een BMW
C
Kitkat
D
RedBull
Slide 17 - Quiz
Steeds verrassend, altijd voordelig!
A
C&A
B
Hema
C
Kruidvat
D
Etos
Slide 18 - Quiz
... geeft je vleugels
A
Coca Cola
B
Fanta
C
Red Bull
D
KitKat
Slide 19 - Quiz
Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Carrefour
C
Mediamarkt
D
Krefel
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Video
werkschrift p 77 - 78
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
reële behoeften Ik heb ... nodig
Slide 24 - Mind map
gecreëerde behoeften Ik wil ... graag hebben
Slide 25 - Mind map
Eten en drinken zijn ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften
Slide 26 - Quiz
De aankoop van een busabonnement om naar school te gaan is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften
Slide 27 - Quiz
De aankoop van een jaccuzi is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften
Slide 28 - Quiz
Een luxueuze reis naar Dubai is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften
Slide 29 - Quiz
De aankoop van medicatie voor een longpatiënt is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften
Slide 30 - Quiz
Welke verkooptrucs gebruiken ondernemingen om ons nog meer te doen kopen?
Slide 31 - Mind map
Hoe kan je je wapenen tegen deze verkooptrucs?
Slide 32 - Mind map
geurmarketing is ...
A
je neus snuiten
B
je neus ophalen voor iets
C
geur gebruiken op tot aankopen aan te zetten
D
een scheetje laten
Slide 33 - Quiz
PP is ...
A
product platform
B
product product
C
product plezier
D
product placement
Slide 34 - Quiz
Peergroup is ...
A
een groep mensen die samentroepen
B
een groep mensen van dezelfde leeftijd
C
een groep mensen die dezelfde leeftijd en belangstelling hebben en dezelfde waarden nastreven
D
een groep mensen die andere waarden nastreven
Slide 35 - Quiz
Je kiest vanuit het stemmetje in je binnenste, zonder nadenken.
Aan de hand van wat je voelt, maak je een keuze.
Je denkt goed na, overloopt de voor- en nadelen en daarna kies je.
rationele keuze
emotionele keuze
intuïtieve keuze
Slide 36 - Drag question
Door welke factoren beïnvloeden ons aankoopgedrag?
Slide 37 - Mind map
werkschrift p 79 - 80
Slide 38 - Slide
Ons koopgedrag
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
3 soorten keuzes
1. Je maakt een keuze met je verstand
= RATIONELE KEUZE
Slide 41 - Slide
2. je maakt een keuze vanuit je hart
= EMOTIONELE KEUZE
Slide 42 - Slide
3. Je maakt een keuze zonder nadenken
= INTUÏTIEVE KEUZE
Slide 43 - Slide
Heb je voor deze school gekozen met je verstand, met je hart of zonder nadenken.
Leg uit!
Slide 44 - Slide
Je ziet in het rek een mooie GSM en het is liefde op het eerste zicht. Je koopt hem gewoon.
A
Ik heb gekozen met mijn verstand..
B
Ik heb gekozen met mijn hart.
C
Ik heb gekozen zonder nadenken.
Slide 45 - Quiz
Je koopt een IPhone omdat je vriendinnen er ook een hebben en je graag bij dat groepje hoort.
A
Ik maakte een rationele keuze.
B
Ik maakte een emotionele keuze.
C
Ik maakte een intuïtieve keuze.
Slide 46 - Quiz
Je wil een IPhone kopen. Je vraagt uitleg over verschillende modellen en weegt de voor-en nadelen tegen elkaar af.
A
Je kiest vanuit je hart.
B
Je kiest met je verstand.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 47 - Quiz
Je koopt een nieuw hondje, Praline omdat ze er zo schattig en lief uitziet.
A
Je kiest met je verstand.
B
Je kiest met je hart.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 48 - Quiz
Je stapt het asiel binnen, ziet 3 hondjes en je weet onmiddellijk dat het Rakkie gaat worden. Je kan het niet uitleggen, het is gewoon zo.
A
Je hebt gekozen met je verstand.
B
Je hebt gekozen met je hart.
C
Je hebt gekozen zonder nadenken.
Slide 49 - Quiz
Je kiest de goedkoopste hond, Kamiel, omdat je er niet zoveel geld aan wil uitgeven. Een hond kost zo al genoeg. Praline kan eventueel ook nog omdat de dierenarts je heeft gezegd dat dit het gezondste hondje is van de 3.
A
Ik maak een rationele keuze.
B
Ik maak een emotionele keuze.
C
Ik maak een intuïetieve keuze.
Slide 50 - Quiz
Slide 51 - Video
Waardoor wordt ons koopgedrag beïnvloed?
Slide 52 - Mind map
Facebook, Instagram, vlog, ...
A
sociale aspecten
B
sociale media
C
media
D
status
Slide 53 - Quiz
Sleep de voorbeelden naar het passende begrip
PEERS
RECLAME
MILIEU
SOCIAL
MEDIA
Je vrienden
Je ouders, familie, vrienden, kennissen
Facebook, snapchat, Tik Tok, Instagram
Filmpjes, flyers, affiche, folder
Slide 54 - Drag question
Sleep de prent naar het passende begrip.
Rationeel
Emotioneel
Intuïtief
Slide 55 - Drag question
Slide 56 - Slide
A
rationeel
B
emotioneel
C
intuïtief
Slide 57 - Quiz
A
reële behoefte
B
gecreëerde behoefte
Slide 58 - Quiz
Je gedrag/keuze wordt beïnvloed door:
A
reclame
B
peers
C
milieu/sociale achtergrond
D
social media
Slide 59 - Quiz
A
rationeel
B
emotioneel
C
intuïtief
Slide 60 - Quiz
A
reële behoefte
B
gecreëerde behoefte
Slide 61 - Quiz
Je gedrag/keuze wordt beïnvloed door:
A
reclame
B
peers
C
milieu/sociale achtergrond
D
social media
Slide 62 - Quiz
het prestige en het aanzien: de sociale status, het merk en de trends
A
reclame
B
status
C
peers
D
sociale aspecten
Slide 63 - Quiz
bv. folders, tv-spot, advertentie in een krant of tijdschrift.
A
media
B
reclame
C
sociale media
D
peers
Slide 64 - Quiz
de gewone kostprijs die we betalen als we iets kopen
A
beschikbare budget
B
social media
C
peergroup
D
reclame
Slide 65 - Quiz
de leeftijdsgenoten, de vrienden, de mensen met eenzelfde interesse