Kosten en uitgaven

Kosten en uitgaven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconoomMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kosten en uitgaven

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aflossing van een lening is een:
A
Kosten
B
Uitgaven

Slide 3 - Quiz

Rente kosten zijn:
A
Uitgaven
B
Kosten

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Wat betekent afschrijving voor een ondernemer?
A
Het direct betalen van een aankoop in één keer.
B
Het verdelen van de kosten van een investering over meerdere jaren.
C
Het ontvangen van een subsidie voor bedrijfsmiddelen.
D
Het verhogen van de verkoopprijs van producten om kosten te dekken.

Slide 6 - Quiz

Aanschaf van een auto:
A
Kosten
B
Uitgaven

Slide 7 - Quiz

Afschrijving van een auto zijn:
A
Kosten
B
Uitgaven

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Loon is:
A
Kosten
B
Uitgaven

Slide 10 - Quiz

Salaris uitbetaling zijn:
A
Kosten
B
Uitgaven

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Afschrijvingskosten zijn:
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen grondstoffen en hulpstoffen?
A
Grondstoffen zitten in het eindproduct, hulpstoffen helpen bij de productie.
B
Hulpstoffen zijn altijd duurder dan grondstoffen.
C
Grondstoffen kun je hergebruiken, hulpstoffen niet.
D
Grondstoffen en hulpstoffen zijn hetzelfde.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn hulpstoffen?
A
Materialen die in het eindproduct zitten, zoals hout voor een tafel.
B
Stoffen die nodig zijn voor de productie, maar niet in het eindproduct zitten, zoals lijm of schoonmaakmiddel.
C
Grondstoffen die hergebruikt kunnen worden in een nieuw product.
D
Producten die direct aan de klant worden verkocht.

Slide 15 - Quiz

Grond en hulpstoffen zijn
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 16 - Quiz

Rentekosten zijn:
A
Variabele kosten
B
Constante kosten

Slide 17 - Quiz