Einde van het schooljaarbiologiequizz

Einde van het schooljaarbiologiequizz
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Einde van het schooljaarbiologiequizz

Slide 1 - Slide

Met welk thema zijn we dit jaar begonnen?
A
Ordening
B
Organen en Cellen
C
Ecologie
D
Voortplanting

Slide 2 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie is een:
A
Orgaan
B
Organenstelsel
C
Cellen
D
Weefsel

Slide 3 - Quiz

Tot welk orgaanstelsel behoren de hersenen?

Slide 4 - Open question

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Het bloed een rode kleur geven
B
Ziekteverwekkers opruimen
C
Zuurstof vervoeren
D
Zoutstof vervoeren

Slide 5 - Quiz

Water + 1 + licht --> glucose + 2
Wat moet er bij 1 en 2 worden ingevuld?

Slide 6 - Open question

Waar staat de afkorting DNA voor?
A
De Natuur Atlas
B
DesoxyriboNucleïcAcid
C
Drinken, Nadenken, Ademhalen
D
Denken, Noemen, Aanwijzen

Slide 7 - Quiz

Celdeling voor groei, vervanging en herstel noemen we:
A
Meiose
B
Maltose
C
Mitose
D
Miotose

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar:
Een cel is de kleinste levende eenheid van een organisme
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is een "moedercel"?
A
De moeder van een cel
B
Een cel die zich deelt
C
De "echtgenote" van de "vadercel"
D
Een cel die eruitziet als een moeder.

Slide 10 - Quiz

Hoe geef je een homozygoot-dominant allelenpaar weer?
A
Aa
B
aa
C
aA
D
AA

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je het uiterlijk van een organisme?

Slide 12 - Open question

De nakomelingen van de kruising Aa x Aa hebben als genotype:
A
AA, Aa en aa
B
AA en aa
C
Aa en Aa
D
Aa en aa

Slide 13 - Quiz

Een allel dat alleen tot uiting komt als er geen dominant allel is, noemen we:
A
Fenotype
B
Heterozygoot allel
C
Recessief allel
D
Intermediair allel

Slide 14 - Quiz

Welke celkenmerken hebben bacteriën?
A
Alleen een celwand
B
Alleen een celkern
C
Een celwand en een celkern
D
Een celwand, celmembraan, celkern en nbladgroenkorrels

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar:
Bacteriën kunnen worden gebruikt bij het maken van voedsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe noemen we deze reactie?
glucose + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie
A
Fotosynthese
B
Koolstofkringloop
C
Waterkringloop
D
Verbranding

Slide 17 - Quiz

Welke organismen zijn producenten?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Schimmels
D
Dieren

Slide 18 - Quiz

Wat zijn vleeseters?
A
Dieren die andere dieren eten
B
Dieren die door andere dieren worden gegeten
C
Mensen die alleen maar vlees eten in een restaurant zonder friet te bestellen
D
Producenten

Slide 19 - Quiz

Wat wordt bedoeld met biotische factoren?
A
Invloeden uit de biosfeer op een organisme
B
Invloeden van de levende natuur op een organisme
C
Invloeden uit de levenloze natuur op een organisme
D
Factoren die de populatie beïnvloeden

Slide 20 - Quiz