4V Beco FinLev H7b

7.4
interest jaar 2025 =
A
0,06 x 136.000
B
0,06 x 140.000
C
0,06 x 141.000
D
0,06 x 145.000
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.4
interest jaar 2025 =
A
0,06 x 136.000
B
0,06 x 140.000
C
0,06 x 141.000
D
0,06 x 145.000

Slide 1 - Quiz

7.5
Schuld begin 2025 =
A
240.000
B
248.000
C
250.000
D
260.000

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Lineaire hypotheek
Nadelen:

- ongelijke lasten per jaar
- hoogte lasten ongelijk aan carrière
- belastingvoordeel ( hra ) neemt snel af

Slide 4 - Slide

Annuiteitenhypotheek
Annuiteit = Aflossing + Rente

Annuiteit elk jaar, elke maand hetzelfde bedrag

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Annuïteitenhypotheek
  • Naarmate de looptijd vordert, betaal je minder rente en meer aflossing.
  • Daardoor neemt je belastingvoordeel af en stijgen je netto maandlasten.
  • Voordeel annuïteitenhypotheek: in het begin van de looptijd betaal je netto een stuk minder in vergelijking tot een lineaire hypotheek. Dat past vaak goed bij starters.

Slide 7 - Slide

Annuiteitenhypotheek
Voordelen tov lineaire hypotheek:

- bruto gelijke lasten per jaar, maand
- netto ongelijke lasten, maar komt overeen met carriere
- belastingvoordeel neemt minder snel af

(bij een annuiteitenhypotheek heb je na + - 20 jr 50% afgelost)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opgave 7.13
interest maand 1 = 0,004 x 360.000 = 1.440

Aflossing maand 1 = 1.889 - 1.440 = 449

Schuldrest eind maand 1 = 360.000 - 449 = 359.551

Slide 10 - Slide

Opgave 7.13
interest maand 2 = 0,004 x 359.551 = 1.438,20

Aflossing maand 2 = 1.889 - 1.438,20 = 450,80

Schuldrest eind maand 2 = 359.551 - 450,80 = 359.100,20

Slide 11 - Slide

Opgave 7.13
interest maand 3 = 0,004 x 359.100,20 = 1.436,40

Aflossing maand 3 = 1.889 - 1.436,40 = 452,60

Schuldrest eind maand 3 = 359.100,20 - 452,60 = 358.647,60

Slide 12 - Slide

Kenmerken annuïteitenlening
  • Vast bedrag te betalen per maand: de annuïteit
  • Annuïteit = Aflossing + Interest
  • Eerst veel interest betalen en weinig aflossing
  • Later veel aflossing en weinig interest

  • JE BETAALT RENTE OVER DE SCHULDREST!


Slide 13 - Slide

Aflossingsschema annuiteïtenlening

Slide 14 - Slide

Welke opmerking over een annuïteitenhypotheek is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel rente.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.

Slide 15 - Quiz

Welke hypotheek is aan het begin van de looptijd het goedkoopst?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteiten hypotheek
C
Er zit geen verschil in.
D
Geen idee.

Slide 16 - Quiz

Welke hypotheek is in totaal het goedkoopst?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteiten hypotheek
C
Er zit geen verschil in.
D
Geen idee.

Slide 17 - Quiz

Hw.
Opgaven 7.11 en 7.16

Slide 18 - Slide