Herhaling Unité 4 HV3

Samenvatting Unité 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samenvatting Unité 4

Slide 1 - Slide

Apprendre 3
Het regelmatige werkwoord op -re

Slide 2 - Slide

Uitgangen tegenwoordige tijd
Je                vend -s
Tu                vend -s
Il, elle, on  vend -
Nous          vend -ons
Vous           vend -ez
Ils, elles     vend -ent

Slide 3 - Slide

Passé composé / voltooide tijd
Voltooid deelwoord eindigt op een -u
vendu, decendu, perdu, répondu...

Hulpwerkwoord: être (bij werkwoorden van beweging) of avoir

Slide 4 - Slide

Vertaal: ik heb gehoord
A
J'ai entendé
B
J'ai entendi
C
J'ai entendu
D
J'ai entendre

Slide 5 - Quiz

Vertaal: zij verkopen
A
Ils vendons
B
Ils vendent
C
Ils vendre
D
Ils vendez

Slide 6 - Quiz

Welke vormen spreek je hetzelfde uit?
A
Vends, vend en vendent
B
Vendez en vendent
C
Vends en vend
D
Geen enkele

Slide 7 - Quiz

Zijn hier nog vragen over?

Slide 8 - Open question

Apprendre 5
Wederkerende werkwoorden

Slide 9 - Slide

Wederkerend voornaamwoord
In het Nederlands: me, je, zich, ons, jullie, zich
In het Frans: me, te, se, nous, vous, se

me, te en se > m', t' en s' voor een klinker/stomme h

In het Frans komt dit woord vóór het werkwoord, in het Nederlands erachter.

Slide 10 - Slide

De vormen
Je me lave
Tu te laves
Il, elle, on se lave
nous nous lavons
vous vous lavez
ils, elles se lavent

Slide 11 - Slide

De vormen voor klinker/h
Je m'habille
Tu t'habilles
Il, elle, on s'habille
Nous nous habillons
Vous vous habillez
Ils, elles s'habillent

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord wk ww
Deze werkwoorden met "se" gebruiken altijd het hulpwerkwoord "être" in de voltooide tijd (passé composé)


Slide 13 - Slide

Voltooide tijd met "être"
In de voltooide tijd met als hulpwerkwoord être, krijg het voltooid deelwoord mogelijk een uitgang:

-e voor vrouwelijk
-s voor meervoud
-es voor vrouwelijk meervoud

Slide 14 - Slide

Voltooide tijd
Je me suis lavé(e)
Tu t'es lavé(e)
Il, elle, on s'est lavé(e)
Nous nous sommes lavé(e)s
Vous vous êtes lavé(e)(s)
Ils, elles se sont lavé(e)s

Slide 15 - Slide

Vertaal: Zij wast zich
A
Elle s'lave
B
Elle se lave
C
Elle se laver
D
Elle se laves

Slide 16 - Quiz

Vertaal: ik heb me ongelukkig gevoeld
A
Je m'ai senti malheureux
B
Je me suis senti malheureux
C
Je me suis sentie malheureuse
D
Je suis me senti malheureux

Slide 17 - Quiz

Vertaal: zij is opgestaan
A
Elle s'a levé
B
Elle s'a levée
C
Elle s'est levé
D
Elle s'est levée

Slide 18 - Quiz

Heb je hier nog vragen over?

Slide 19 - Open question

Was deze samenvatting duidelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll