3M P2 les 3 ondernemingsvormen

• Economie
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3
• Leerjaar 3

3M P2 les 3 ondernemingsvormen

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Lees de leerteksten van 5.2 (blz. 142-145).

Bespreken

Leerdoelen

Ik kan arbeid en productie indelen in verschillende productiesectoren en de verschillen tussen deze sectoren uitleggen.

Ik kan uitleggen hoe specialisatie in arbeid kan leiden tot een effectievere arbeidsverdeling.

Ik kan kenmerken van een zelfstandig ondernemer benoemen en de verschillen uitleggen tussen een zzp’er en iemand in loondienst.

Ik kan verschillende juridische ondernemingsvormen herkennen en de verschillen daartussen benoemen.

Programma

Startopdracht

Voorkennis

Uitleg productiesectoren en arbeidsverdeling

Uitleg werk, loondienst en zelfstandige

Toepassen

Uitleg ondernemingsvormen

Toepassen

Afsluiting

Voorkennis

Wie is deze man op de achtergrond?

Productiesector (Primair)

Primaire sector

Landbouw en grondstoffen

Haalt producten direct uit de natuur

- Afhankelijk van natuur en seizoenen

- Grondstofproductie

- Lage bewerkingsgraad

Landbouw, visserij, veeteelt, mijnbouw, bosbouw

Productiesector (Secundair)

Secundaire sector

Industrie en bouw

Verwerkt grondstoffen tot halffabricaten of eindproducten

- Industriële productie

- Gebruik van machines en fabrieken

- Productie in grote aantallen

Fabrieken, bouwbedrijven, voedingsmiddelenindustrie, kledingproductie

Productiesector (tertiair)

Tertiaire sector

Commerciële dienstverlening

Verkoopt diensten of goederen met winstdoel

- Gericht op verkoop en dienstverlening

- Winst als doel

- Veel klantencontact

Winkels, horeca, transport, banken, kapsalons, verzekeraars

Productiesector (Quartair)

Quartaire sector

Niet-commerciële dienstverlening

Dienstverlening zonder winstdoel (betaald uit belastingen of subsidies)

- Maatschappelijk doel

- Geen winstoogmerk

- Vaak overheid of non-profit

Ziekenhuizen, scholen, politie, brandweer, gemeenten, bibliotheken

Arbeidsverdeling

Arbeidsverdeling betekent dat werk wordt opgesplitst in kleinere taken.

Iedereen voert een deel van het totale werk uit.

Door taken te verdelen:

Gaat het werk sneller,

Wordt het werk efficiënter,

Kan iedereen doen waar hij/zij goed in is.

Waarom arbeidsverdeling belangrijk is

Beter gebruik van kennis en talenten

Duidelijke taakverdeling → minder fouten

Tijd- en kostenbesparing

Hogere productiviteit binnen een bedrijf of organisatie

Zelfstandige vs loondienst

Een zelfstandige of zelfstandig ondernemer is iemand die een eigen bedrijf heeft en niet in loondienst werkt bij een baas. Zelfstandige kan winst of verlies maken. 

ZZP’er (zelfstandige zonder personeel): iemand die zelfstandig een bedrijf runt zonder personeel; deze vorm kiest in de praktijk meestal voor de ondernemingsvorm eenmanszaak.

Loondienst betekent dat je voor een werkgever werkt en daarvoor een vast loon ontvangt. Hierbij maak je geen verlies bij je werkzaamheden. 

Wisbordje ready?

Voorbeeld van primaire sector is

1. Bauxietmijn
2. Onderwijs
3. Kapper
4. Politie

Een voorbeeld van secundaire sector is

1. Veeteelt
2. Mijnbouw
3. Staalfabriek
4. Haarstylist

Wat zijn de grootste verschillen tussen tertiaire en quartaire sectoren?

Waarom is arbeidsverdeling zo belangrijk?

Toepassen

Wat?

§ 5.2 opdracht 1 t/m 13 (blz. 142-145)

Hoe? Zelfstandig in stilte.

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Uitleg

Schrijf mee als aantekeningen!

Wisbordje ready?

Bij welke ondernemingsvorm zijn je aandelen vrij verhandelbaar?

1. Eenmanszaak
2. BV
3. VOF
4. NV

Johan heeft een groot kapitaal opgebouwd en wil samen met zijn vriend Rayan een patatzaak openen. Ze willen allebei niet privé aansprakelijk zijn, maar ze willen ook niet dat vreemden aandelen kunnen kopen. Welke ondernemingsvorm past het beste bij hun situatie?

1. VOF
2. BV
3. NV
4. Eenmanszaak

Toepassen

Wat?

§ 5.2 opdracht 1 t/m 13 (blz. 142-145)

Hoe? Zelfstandig met overleg.

Klaar? Maak de plusopdrachten.

Afsluiting

Wisbordje ready?

Noem van elk productiesector (primaire, secundaire, tertiaire & quartaire) een voorbeeld.
Schrijf deze op

Noem zoveel mogelijke verschillen tussen iemand die zelfstandig is en iemand in loondienst

Stel: Welke ondernemingsvorm zou jij later kiezen als jij ondernemer bent? Leg je antwoord uit.

Pak je agenda!

Voor de volgende les

- 5.2 opdracht 1 tot en met opdracht 13 (blz. 142-145)

- samenvatting 5.2 maken - neem alle begrippen en berekeningen in je samenvatting

Klaar? 

- Neem de leerteksten van 5.3 door