Grandes lignes Rappel chap 1 , 2 et 3 MHV


Rappel des 3 premiers chapitres
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Rappel des 3 premiers chapitres

Slide 1 - Slide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR (hebben)ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 2 - Drag question

Werkwoord: avoir
Tu ..........
A
a
B
as
C
va
D
fait

Slide 3 - Quiz

Werkwoord: avoir
elle ..........
A
est
B
a
C
va
D
fait

Slide 4 - Quiz

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord Être (Zijn)ook weer?
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 5 - Drag question

Werkwoord: être
elle ..........
A
es
B
est
C
a
D
suis

Slide 6 - Quiz

Werkwoord: être
Tu ..........
A
suis
B
as
C
es
D
est

Slide 7 - Quiz


Hoe vervoeg je werkwoorden op -er in de présent?
A
er eraf + juiste uitgang (e, es, e, ons, ez, ent )
B
+ juiste uitgang (e, es, e, ons, ez, ent)

Slide 8 - Quiz

Wat zijn werkwoorden op - er?
A
parler
B
avoir
C
manger
D
aimer

Slide 9 - Quiz

les verbes
ik zoek
je cherche
je parle
je suis
je préfère
j'aime
ik houd van
ik praat
ik ben
ik heb liever

Slide 10 - Drag question

Hoe maak je de stam van de werkwoorden op -er?
A
hele werkwoord
B
hele werkwoord min -er
C
hele werkwoord min -r
D
ik-vorm

Slide 11 - Quiz

Yvette et Sophie ( adorer) la danse
A
adore
B
adorez
C
adorons
D
adorent

Slide 12 - Quiz

Verbes -er: vous (manger)
A
mange
B
mangez
C
mangent
D
manges

Slide 13 - Quiz

werkwoorden op - er
Je ... (danser)
A
danse
B
danses
C
dansez
D
dansent

Slide 14 - Quiz

Noteer 3 Franse woorden
die met klokkijken
te maken hebben

Slide 15 - Mind map

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 16 - Quiz

Il est huit heures et quart
A
Het is 8u20
B
Het is 8u30
C
Het is 8u15
D
Het is 8u35

Slide 17 - Quiz

Il est dix heures moins cinq
A
Het is 9u55
B
Het is 9u30
C
Het is 9u15
D
Het is 9u35

Slide 18 - Quiz

Il est 7 heures et demie
A
Het is 8u30
B
Het is 7u20
C
Het is 6u30
D
Het is 7u30

Slide 19 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
no pas

Slide 20 - Quiz

Welke zin is correct?
A
il regarde ne pas la télé
B
il ne pas regarde la télé
C
il ne regarde la télé pas
D
il ne regarde pas la télé

Slide 21 - Quiz

Welke zin is correct?
A
ce est pas lundi
B
ce ne pas lundi est
C
ce n'est pas lundi
D
ce ne est pas lundi

Slide 22 - Quiz

Geef ontkennend antwoord:
Tu comprends tout?
A
Tu ne comprends pas
B
Je ne comprends pas
C
Je ne comprend pas
D
Tu comprends pas

Slide 23 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Il y ne pas une télévision
B
Il y n'a pas de télévision.
C
Il n'y a pas de télévision.
D
Il ne pas y a une télévision.

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs

Slide 25 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes

Slide 26 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jullie, uw'?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
leur, leur, leurs
D
votre, votre, vos

Slide 27 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mannelijk meervoud)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 28 - Quiz

c'est (onze) .............. chien (m)
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 29 - Quiz

(Haar)___ père(m) travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 30 - Quiz

Devoirs
Faire: page 140: 4a et 4b
page 143:7
page 144 :8a et 8b
page 148 :11a et 11b
page 151: 14b
page 155: 17b
page 156 :18
                                           page 161 tot en met 164 en opdrachten                                     Succes!


Slide 31 - Slide

                           au revoir!

Slide 32 - Slide