This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Welcome!
Slide 1 - Slide
Planning for today
Uitleg leesstrategieen
Gezamelijk oefenen (LessonUp)
Goal: Practice practice reading English texts and working with reading strategies.
Slide 2 - Slide
Leesvaardigheid Engels
Aanpak van leesteksten
Slide 3 - Slide
welke leesstrategieën ken je?
Slide 4 - Mind map
Aanpak tekst
1. vragen lezen
2. leesstrategie bepalen 3. tekst lezen + jouw antwoord formuleren in je hoofd
4. kies welke van de antwoorden het meest op jouw antwoord lijkt / vraag beantwoorden (open vragen en wel-niet b.v.)
Slide 5 - Slide
Leesstrategieen
- oriënterend lezen
- globaal lezen
- zoekend lezen
- intensief lezen
Slide 6 - Slide
Oriënterend lezen
Bekijk de tekst
Titel + tussenkopjes
Intro
Foto's / plaatjes / tekeningen
Bron
Opvallende dingen?
Waar gaat de tekst over??????
Slide 7 - Slide
Globaal lezen
Foto's / plaatjes / tekeningen bekijken
titel en tussenkopje lezen
lees de inleiding en het slot
lees de eerste en laatste zin van elke alinea
Wat is de belangrijkste informatie van deze tekst?
Slide 8 - Slide
Zoekend lezen
lees de titel en tussenkopjes
zoek naar kernwoorden die te maken hebben met wat je zoekt.
kijk naar anders gedrukte woorden
stop met lezen als je het antwoord gevonden hebt
Gerichte informatie zoeken.
Slide 9 - Slide
Zoekend lezen
Slide 10 - Slide
Intensief lezen
lees de hele tekst
let op de inleiding en tussenkopjes
zoek de belangrijkste zinnen en woorden uit de alinea's
zoek de betekenis op van belangrijke woorden en zinnen.
Je probeert alle informatie in de tekst te begrijpen
Slide 11 - Slide
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.