blok 2 over taal opdr 1 -4 (RvL)

Blok 2 Over taal
instructie 
bij opdracht 1 tm 4

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 2 Over taal
instructie 
bij opdracht 1 tm 4

Slide 1 - Slide

lesdoelen

Aan het einde van deze les
- heb je de antwoorden van opdracht 1 en 2 nagekeken.
- weet je dat elk werkwoord ook een zelfstandig naamwoord heeft. 
- heb je geoefend om zelfstandige naamwoorden te zoeken bij horen bij de werkwoorden. 

Slide 2 - Slide

opdracht 1 blz 91
1. bewering = uitspraak, zin waarin je iets stelt. 
2. verklaring = uitleg wat de oorzaak van iets is
3. bovendien = ook nog, daarbij
4. handelen = te werk gaan
5. noodzakelijk = absoluut nodig. 


6. inhoud = alles wat in de tekst staat. 
7. weergeven = laten zien.
8. benadrukken = extra aandacht leggen op
9. de toelichting = woorden waarmee je iets duidelijk maakt. 
10. mondeling = door te praten

Slide 3 - Slide

opdracht 2. blz 92
1. nationale = landelijk, in het hele land 
2. aanschaf =de aankoop
3. energieverbruik = de hoeveelheid gas en stoom die verbruikt is
4. comfort = wat het leven makkelijk of prettig maakt. 
5. ten op zicht van = vergeleken met
6. isoleren = materiaal aanbrengen zodat er geen kou, warmte of geluid door kan. 


7. zonnepanelen = platen met zonnecellen, waarmee je energie uit zonlicht haalt. 
8. stilstaan bij = bewust denken aan. 
9. uit de voeten kunnen = je kunnen redden
10. zonneboiler = vat waarin water wordt verwarmd mbt de zon.

Slide 4 - Slide

Wat is ook weer een zelfstandig naamwoord?

Slide 5 - Open question

instructie
Bij veel werkwoorden hoort een zelfstandig naamwoord. 





Slide 6 - Slide

werkwoord



fietsen
zelfstandig naamwoord



de fiets 

Slide 7 - Slide

werkwoord



skateboarden 
zelfstandig naamwoord



het skateboard 

Slide 8 - Slide

werkwoord



hergebruiken
zelfstandig naamwoord



het hergebruik

Slide 9 - Slide

nu jij!
Welk zelfstandig naamwoord hoort bij het werkwoord 'zuchten'?

Slide 10 - Open question

Nu jij!
Welk zelfstandig naamwoord hoort bij het werkwoord 'telefoneren'?

Slide 11 - Open question

nu jij!
Welk zelfstandig naamwoord hoort bij het werkwoord 'schrijven'?

Slide 12 - Open question

Huiswerk
maak opdracht 3 en 4 

blz blz 92-93

Slide 13 - Slide