This lesson contains 9 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wellekom bè Neidâhles
Slide 1 - Slide
Wat je in deze les leert ... §4.10 Media en onderzoek
Wat is Nedersaksisch?
Diagnostisch toetsje hoofdstuk 4 zinsdelen, woordsoorten en spelling
Slide 2 - Slide
Taalvariatie
Slide 3 - Slide
Taalvarianten
Standaardtaal is de taal die geldt als norm in een land, de officiële spreek- en schrijftaal, zoals het Standaardnederlands en Fries.
Dialect is en streektaal. Een dialect verschilt van de standaardtaal in spelling, woordenschat, zinsbouw en uitspraak, zoals het Zeeuws en Twents.
Regiolect is een regionale variant van de standaardtaal, zoals het Brabants en Gronings. Deze wijkt af van de standaardtaal in uitspraak en (soms) in woordenschat.
Groepstaal is een variant van de standaardtaal gesproken door een sociale groep, zoals jongerentaal, sporttaal, vaktaal en verschilt in uitspraak en spelling.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Zijn dialecten en standaardtalen volwaardig aan elkaar? Licht je antwoord toe.
Slide 7 - Open question
Wat weet je nu?
Taalvariatie: 3 standaardtalen Standaardnederlands, Fries en Nedersaksisch