H5.1 omzet kosten winst (les 3/3)

1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Omzet =
A
Stuks
B
Aantal
C
Winst
D
Opbrengst

Slide 5 - Quiz

Winst =
A
TO - TK
B
TK - TO
C
Omzet - kosten
D
Kosten - omzet

Slide 6 - Quiz

Een slager verkoopt 50 worsten
voor € 2 per stuk. Zijn omzet =
A
€ 2
B
€ 100
C
€ 50
D
€ 25

Slide 7 - Quiz

Om de omzet te berekenen,
gebruik je:
A
afzet x consumentenprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Verkoopprijs - BTW

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke kosten zijn variabel?
A
Pemie brandverzekering
B
Inkoopwaarde van de omzet
C
Werknemer in vaste dienst
D
Huur voor het pand

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vraag 11 a
timer
1:00

Slide 16 - Open question

Uitwerking 11 a

Slide 17 - Slide


Vraag b
A
€15.000.000
B
€10.500.000
C
€200.000
D
€140.000

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

vraag 12
verkoopprijs €120,-
variabele kosten per product €100,-
vaste kosten €50.000
bereken de break-evenafzet

Slide 21 - Open question

huiswerk
(moet) opdracht 13 en 14 (5.1)
(moet) lees 5.2 
(mag) maak 1 t/m 4

Slide 22 - Slide

Kosten van personeel
Werknemer vs werkgever
Loon



Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Volks- vs werknemersverzekeringen

  • AOW
  • Anw
-----------------------------------------------------------------------
  • WW
  • WIA

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Voorbeeld
Piet (40) werkt bij een supermarkt.
Hij verdient daar een brutoloon. Hij kan dat nog niet in de zak steken.
Van bruto naar netto houdt de werkgever een aantal dingen in:
- loonbelasting
- pensioenpremie
- premie volksverzekering & werknemersverzekering

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

                                     WIG
                                                                      Verschil loonkosten werkgever
                                                                                   en nettoloon werknemer

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Arbeidsproductiviteit

De hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.

Hoe verhoog je de arbeidsproductiviteit?
  • Mechanisering
  • Automatisering
  • Scholing & betere arbeidsverdeling

Slide 31 - Slide