1.4 Vermogen deel 2 3B

Pak je boeken en je etui!
Natuurkunde
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je boeken en je etui!
Natuurkunde

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?

  • Bespreken HW
  • Uitleg en oefenen 1.4
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1.3 Stroomsterkte en spanning meten
Stroomsterkte (ampere) in serie
Spanning (volt) parallel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat 1.3?
Ga online naar 1.3 "Stroomsterkte en spanning meten" en maak test jezelf.


Klaar?
Start met het lezen en maken van 1.4 Vermogen
Blz. 44 t/m 51 van je boek




timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1.4 Vermogen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde verbruikt.

Vermogen meet je in watt (W)

Slide 6 - Slide

Lampen met verschillende vermogens laten zien
Hoe reken je dat uit?
Formule
stroomsterkte = vermogen : spanning
            A                            W                     V

Voorbeeld
Op een lamp staat: 12 V en 6 W. Bereken de stroomsterkte door de lamp.
Gegevens:        spanning = 12 V
                              vermogen = 6 W
Gevraagd:         stroomsterkte = ?
Uitwerking:      stroomsterkte = vermogen : spanning
                              stroomsterkte = 6 W : 12 V = 0,5 A

Slide 7 - Slide

Demo 2
DOEL:
experimentele controle van de formule vermogen = spanning × stroomsterkte.
NODIG:
lampje 1 (12 V/10 W), lampje 2 (12 V/3 W), demonstratie-spanningsmeter, demonstratie-stroommeter, snoeren, voeding
UITVOERING:
Sluit de beide lampjes parallel aan op de voeding. Stel de spanning in op 12 V. Lampje 1 brandt dan feller dan lampje 2, terwijl de lampjes toch op dezelfde spanning aangesloten zijn. Meet de stroomsterkte door lampje 1 en daarna de stroomsterkte door lampje 2. Laat de leerlingen zelf beredeneren, dat de uitkomst in overeenstemming is met vermogen = spanning × stroomsterkte.

En nu zelf oefenen
Maak opdracht 1 t/m 6
Blz. 45 en 46


timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe reken je dat uit?
Formule
vermogen = spanning x stroomsterkte
            W                    V                          A
Voorbeeld
Op het type-plaatje van een haakse slijper staat dat de spanning 230 V is en de stroomsterkte 3,9 A. Bereken het vermogen van de haakse slijper.
Gegevens:        spanning = 230 V
                              stroomsterkte = 3,9 A
Gevraagd:         vermogen = ?
Uitwerking:      vermogen = spanning x stroomsterkte
                              vermogen = 230 V x 3,9 A = 879 W

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

En nu zelf oefenen
Maak opdracht 7 t/m 10
Blz. 48 en 49


timer
5:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Wanneer je een apparaat hebt dat veel energie per seconde verbruikt, heb je dus een groot vermogen. 
Dan wordt vaak gewerkt met kW.

Dit werkt net als bij meter en kilometer.

1800 W =  1,8 kW
298 W   =  0,298 kW
1,4 kW  =  1400 W
0,78 kW = 780 W 



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

En nu zelf oefenen
Maak opdracht 11 t/m 15
Blz. 50 en 51


timer
5:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions