2F Dienstag, den 9. Mei 2023 Kapitel 6 + Gramm K8

Dienstag, den 9. Mai 2023
  • Willkommen
  • Nachsehen Aufgaben Woche 16
  • Lernliste üben
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Lesen: Ravensburger Spieleland
  • Wiederholung 6 Aufgaben
  • Sprachmittel: Stichwörter
  • Grammatik üben
  • Aufgaben Woche 19
  • Zum Schluss
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Dienstag, den 9. Mai 2023
  • Willkommen
  • Nachsehen Aufgaben Woche 16
  • Lernliste üben
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Lesen: Ravensburger Spieleland
  • Wiederholung 6 Aufgaben
  • Sprachmittel: Stichwörter
  • Grammatik üben
  • Aufgaben Woche 19
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Nachsehen Aufgaben Woche 16
Aufgabe 20    Seite 23 Kapitel 6
Aufgabe 24    Seite 80 Kapitel 8

Slide 2 - Slide

Lernliste
Slim stampen -> üben!
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Ziele Unterrichtsstunde:
  • Je kunt werkwoorden vervoegen met een stam op een d of een t. (+ 5 extra werkwoorden)
  • Je kunt de Modalverben en het werkwoord möchten toepassen.
  • Je kunt na het lezen van een tekst vragen beantwoorden.
  • Je kunt van steekwoorden zinnen maken in het Duits.

Slide 4 - Slide

Lesen: Ravensburger Spieleiland
Seiten 16-17
  • Zusammen lesen Aufgabe 8
  • Selbständig machen Aufgaben 8 + 9
  • Fertig (klaar?): Lernen Lernliste, Lernen Grammatik. Machen Aufgaben Aufgaben 22 + 23 Seite 80 Kapitel 8
  • Besprechen Aufgaben 8 + 9
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Wiederholung 6      Seite 154
  • Aufgaben 1 t/m 3 zelfstandig maken.
  • Klaar: Slim stampen Lernliste + grammatica Kapitel 6
  • Bespreken Aufgaben  1 t/m 3
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Sprachmittel: Stichwörter
Maak van de volgende steekwoorden goed lopende zinnen in het Duits:
  1. graag willen - aan sport doen - op vrijdag
  2. leuk vinden - paardrijden - hobby
  3. meestal - na school - viool
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Grammatik üben
LessonUP!!!
Extra oefenblad

Slide 8 - Slide

Aufgaben Woche 19
Lernen Lernliste helemaal Seite 26
Lernen Grammatik werkwoorden met stam op d/t  Seite 27 + aantekeningen extra werkwoorden
Lernen Grammatik Modalverben Seite 78 + aantekeningen

Machen zu Hause (thuis maken):
Wiederholung 8: Aufgaben 2, 4 und 5 Seiten 161-162

Zusammen während der Unterrichtsstunde (samen tijdens de les): Woche 15
Aufgabe 8, Stencil met extra oefeningen

Vlog inleveren 10 mei 2023

Slide 9 - Slide

Lesstof repetitie K6 en grammatica K8:
Kapitel 6:
Lernliste B Wortschatz NL->Duits Seite 26
Lernliste A und C Duits->NL Seite 26
Grammatik Werkwoorden met stam op -d of -t + 5 werkwoorden  Seite 27
Sprachmittel Seiten 22 + 27:
  • Je kunt zinnen vertalen in het Duits.
  • Je kunt antwoord geven op een vraag in het Duits.
  • Je kunt van steekwoorden een goedlopende zin maken in het Duits.

Kapitel 8:
Grammatik A De werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen (Modalverben) Seite 97
Grammatik B De werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten (Modalverben) Seite 98

Slide 10 - Slide

Zum Schluss

Slide 11 - Slide

In les Wiederholung 8: 6, 7  und 8

Slide 12 - Slide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 13 - Slide

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide