Bs 2 voedselproductie + bs 3

Bs 2 voedselproductie
- herhalingsvragen bs 1 en 2
- extra uitleg veredeling en biologische bestrijding
- korte uitleg bs 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bs 2 voedselproductie
- herhalingsvragen bs 1 en 2
- extra uitleg veredeling en biologische bestrijding
- korte uitleg bs 3

Slide 1 - Slide

Is voor nitrificatie door nitrificerende bacteriën zuurstof nodig? En voor denitrificatie?
A
alleen voor denitrificatie
B
voor zowel nitrificatie als denitrificatie
C
alleen voor nitrificatie
D
geen van beiden

Slide 2 - Quiz

Wat is waar over stikstofbindende bacteriën?
A
zetten ammonium om in N2
B
zeten ammoniak om in ammonium
C
zetten N2 om in ammoniak
D
zetten N2 om in nitraat

Slide 3 - Quiz

Bij de afbraak van eiwitten tijdens ammonificatie ontstaan...
A
ammoniak en CO2
B
ureum en ammoniak
C
ammoniak en nitraat
D
ureum en CO2

Slide 4 - Quiz

Eutrofiëring
Algenbloei
Algen dood
Reducenten verbruiken alle O2
Water troebel

Slide 5 - Drag question

Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie

Slide 6 - Drag question

Bij verminderde nierfunctie: morfine dosis verlagen vanwege accumulatie. Wat is accumulatie?
A
dosis wordt sterker
B
dosis wordt minder sterk
C
opstapelen (giftige) afbraakproducten
D
uitplassen werkzame stoffen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Methoden voor verbetering van organismen
  • veredelen of fokken: nakomelingen met de meest gunstige eigenschappen worden geselecteerd om verder te kruisen. Hierdoor worden de meest gunstige eigenschappen in de nakomelingen gekregen.

  • recombinant DNA technieken: DNA wordt ingebracht, eventueel van een ander soort, om de gewenste eigenschappen te krijgen, bijv resistentie bij planten.

Slide 14 - Slide

Plantenveredeling

Slide 15 - Slide

Fokken
Bij dieren wordt kunstmatige inseminatie toegepast om goede eigenschappen door te geven of IVF, waarbij veel draagkoeien gebruikt worden om veel nakomelingen van een goede stier en een goede koe tegelijkertijd te krijgen.

Slide 16 - Slide

Biologische landbouw
Door in een cyclus verschillende gewassen te verbouwen, wordt uitputting van de bodem voorkomen en is er een kleinere kans op een plaag.

Dieren krijgen voldoende ruimte, biologisch geteeld voer zonder standaard antibiotica.

Slide 17 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
zuurstofgehalte neemt af
reducenten sterven 
meer mineralen in oppervlaktewater
andere organismen sterven
reducenten nemen toe
algen en nemen drastisch toe
O2gehalte neemt sterk af
ondergedoken waterplanten sterven

Slide 18 - Drag question

biologische bestrijding
chemische bestrijding
verandering erfelijke eigenschappen
mechanische bestrijding
onkruid wieden

Slide 19 - Drag question

In enkele polders zijn experimenten gedaan om de randen van akkers niet langer te bespuiten met bestrijdingsmiddelen. I.p. dv werden randen verbreed, ingezaaid met wilde planten en niet meer bewerkt. De rest van de akker werd normaal bewerkt. Daarop werd geploegd, ingezaaid, geoogst en zo nodig gespoten met bestrijdingsmiddelen. Na de nieuwe behandeling van de randen van de akkers zagen de boeren in de loop van de jaren een toename van het aantal veldmuizen, patrijzen, torenvalken en kerkuilen.
uitspraak I: Bij de patrijzen en veldmuizen treedt nu geen accumulatie van bestrijdingsmiddelen op
uitspraak II: De patrijzen en veldmuizen hebben nu meer en/of gevarieerder voedsel
welke uitspra(a)k(en) is/zijn juist
A
uitspraak I
B
uitspraak II
C
uitspraak I en II zijn juist
D
uitspraak I en II zijn onjuist

Slide 20 - Quiz

Drie typen veeteeltbedrijven zijn: 1 een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt), waar het voedsel voor het vee op het bedrijf zelf wordt verbouwd,
2 een veeteeltbedrijf, waar het vee 's zomers in de wei graast en 's winters voornamelijk wordt gevoed met hooi van het eigen grasland,
3 een veemesterij, waar het vee wordt gevoerd met geïmporteerd voedsel.
Welk bedrijf draagt bij een gelijk aantal dieren het meest bij aan het mestoverschot?
A
bedrijf 1
B
bedrijf 2
C
bedrijf 3

Slide 21 - Quiz

Feromonen zijn seksuele lokstoffen die onder andere door vrouwelijke individuen van bepaalde insectensoorten worden geproduceerd. Door deze feromonen kunnen de mannetjes de vrouwtjes al op grote afstand vinden. Vrouwtjes die éénmaal hebben gepaard, verliezen hun belangstelling voor mannetjes. Een mannetje kan met zeer veel vrouwtjes paren. Met behulp van feromonen worden in de paringstijd mannetjes van een schadelijke insectensoort gelokt en gevangen. Maatregelen:
1 Deze mannetjes worden onvruchtbaar gemaakt en daarna weer in hetzelfde gebied losgelaten. Zij kunnen daarna nog wel paren.2 Deze mannetjes worden gedood.
Zal het aantal insecten waaruit de volgende generatie zal bestaan het sterkst worden beperkt door maatregel 1 of door maatregel 2 of maakt het hiervoor niet uit welke maatregel wordt getroffen?
A
maatregel 1
B
maatregel 2
C
maakt niet uit

Slide 22 - Quiz

Versterkte(!) broeikaseffect

Slide 23 - Slide

Leer de broeikasgassen!

Slide 24 - Slide