H 4.1: Waarom werk je?

Leerdoelen:
1. Je leert wat de arbeidsmotieven zijn. 
2. Je leert wat productiesectoren zijn.
3. Je leert wat  taakverdeling is.
4. Je leert waarom er inkomensverschillen zijn.
5 Je leert wat een organigram is.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen:
1. Je leert wat de arbeidsmotieven zijn. 
2. Je leert wat productiesectoren zijn.
3. Je leert wat  taakverdeling is.
4. Je leert waarom er inkomensverschillen zijn.
5 Je leert wat een organigram is.

Slide 1 - Slide

Herhalen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Betaald of onbetaald?
Betaalde arbeid:
- Je doet werk en ontvangt daarvoor een inkomen.
- Bijvoorbeeld: In loondienst, een eigen onderneming of een ZZP'er.

 Onbetaalde arbeid:
- Je doet werk en ontvangt daarvoor geen inkomen.
- Bijvoorbeeld: Huishouden, de stoep vegen en vrijwilligerswerk.

Slide 4 - Slide

Arbeidsmotieven
  • = redenen om te werken.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden arbeidsmotieven

 - Geld verdienen;
 - Nuttig zijn voor de samenleving; 
- Geeft regelmaat in je leven; 
- Je hebt sociale contacten; 
- Je kunt jezelf ontwikkelen.

Slide 6 - Slide

Productiesectoren
Agrarische sector
 Industriële sector
Dienstverlenende sector

Slide 7 - Slide

Dienstverlenende sector
Agrarische sector
Industriële sector

Slide 8 - Drag question

Gezondheidszorg
Onderwijs
Landbouw
Transportbedrijven
Visserij
Lasbedrijf
Auto fabriek

Slide 9 - Drag question

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen uitvoerende- & leidinggevende functie?

Slide 11 - Slide

organigram

Slide 12 - Slide

Inkomensverschillen door:
  • Leeftijd
  • Opleiding
  • Ervaring
  • Zwaar/licht werk
  • Prestaties (bonussen) 
  • Vraag en aanbod

Slide 13 - Slide

Als je bedrijfsleider bent bij een supermarkt dan heb je
A
Uitvoerend werk
B
Leidinggevend werk

Slide 14 - Quiz

Hoe ontstaan inkomensverschillen?
A
Niet iedereen werkt evenveel.
B
Verschil in opleiding

Slide 15 - Quiz

Redenen om te willen werken noem je..
A
Arbeidsredenen
B
Arbeidsoverweging
C
Arbeidsaanleiding
D
Arbeidsmotieven

Slide 16 - Quiz

Bij ongeschoold werk ben je vaker ...
A
leidinggevend
B
uitvoerend

Slide 17 - Quiz

Werken aan paragraaf 4.1
Bladzijde 104 t/m 107 - Vraag 4 t/m 11

Geen telefoons!
Zachtjes overleggen mag!

Slide 18 - Slide

Noem een aantal arbeidsmotieven.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Waarom kiezen sommige mensen ervoor om ontbetaalde arbeid te verrichten?

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maak Pincode 4.1 digitaal.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video