Week 1: Speaking and Writing

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Today!

• Lesson aims




• Speaking and Writing
• Short break
• In class assignment

Lesson aims

At the end of class, you;

... can recognize sentences about someones actions.

... can make a sentence about someones actions. 

... know what we are going to do this week.

My home

This is a drawing of my home.

• I live in an apartment.
• I have got a small house.
• I live here with my girlfriend.

Speaking and Writing

Zo vraag je hoe iemand woont...

• Do you have a garden?

Heb je een tuin?

• What kind of house do you live in?

In wat voor soort huis woon je?

Speaking and Writing

Zo reageer je

• I live in a flat.
• We live on a boat.

•  We have got a big house.
  
• have got = hebben

•  I live here with my parents, my brother and sister.

Find the correct combinations

Sleep de juiste zinsdelen op de juiste plek. 

We have got

We

a small

Is

on a boat.

live

house.

Who

Find the correct combinations

Sleep de juiste zinsdelen op de juiste plek. 

my parents, my brother and sister.

I live here with

Have you got

a big house?

Look at the picture.
Make a sentence, use:

Got - have - a big - we - garden

Look at the picture.
Make a sentence, use:

we - bunk bed - haven't got - a

Make correct sentences

Left: Start of a sentence.

Right: End of a sentence.

Make correct sentences!

I live

What kind of house

I haven't got a

We have got

Is your room

Do you

do you live in?

tidy room.

have a garden?

in a flat.

a big house.

messy?

Sleepvraag

Left: English sentence

Right: Dutch translation

Find the correct combinations.

I live in a flat.

What kind of house do you live in?

I haven't got a tidy room.

We have got a big house.

Is your room messy?

Do you have a garden?

In wat voor huis woon je?

Wij hebben een groot huis.

Heb je een tuin?

Ik woon in een flat.

Is je kamer rommelig?

Ik heb geen opgeruimde kamer.

Write it in English:
Ik woon in een flat.

Write it in English:
We hebben een groot huis.

Creative writing

• Doorgeefverhaal.
  
• In het Engels.
• Je mag vertalen gebruiken.
• Je volgt de stappen.

Stap 1: introductie

•  Schrijf een introductie van het verhaal. Waar speelt het af? Wat zie je, wat voor weer is het?
• Je beschrijft nog geen personen!

Stap 2: de personen

•  Je beschrijft de personen.
• Persoon 1: Roy
• Persoon 2: Sam

• Hoe zien ze eruit? 
• Wat dragen ze? 
• Wat zijn hun eigenschappen?

Stap 3: conflict

•  Er gebeurt iets met of tussen Roy en Sam.
• Wat gebeurt er?
• Beschrijf nog NIET wat het resultaat van het conflict is.

Stap 4: Reactie

•  Lees het verhaal door.
• Hoe reageren de hoofdpersonen op elkaar na aanleiding van het conflict?
• Wat gebeurt er?

Stap 5: Het einde

• Schrijf een eind aan dit verhaal.
• Je mag zelf bedenken hoe het verhaal eindigt.
• Ben je klaar? Dan lever je het verhaal in.