B1A House and Home | Grammar

B1A!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B1A!

Slide 1 - Slide

Today
  • Aims
  • Homework check
  • Vragen met have got
  • Your turn!
  • Homework 

Slide 2 - Slide

Aims 
  • Aan het einde van deze les,
  • Weet je wanneer je een vraag met have got maakt.
  • Kun je vragen maken met have got
  • Ken je een aantal nieuwe woorden van H5

Slide 3 - Slide

Homework check
  • Your homework was:
  • opdracht 8 t/m 10
  • Leren woorden A t/m D

Slide 4 - Slide

Homework check
  • Exercise 8:
  • 1 EN I live in a flat.
  •  NL Ik woon in een flat.
  • 2 EN Is your room tidy?
  •  NL Is jouw kamer netjes?
  • 3 EN Have you got a garden?
  •  NL Heb je een tuin?

Slide 5 - Slide

Homework check
  • Exercise 8:
  • 4 EN I live in a detached house.
  •  NL Ik woon in een vrijstaand huis.
  • 5 EN What kind of house do you live in?
  •  NL In wat voor huis woon je?
  • 6 EN We have got a big garden.
  •  NL Wij hebben een grote tuin.

Slide 6 - Slide

Homework check
  • Exercise 9: 
  • I live in a terraced house.
  • I live here with my parents.
  • We have got a very big garden.
  • My sister's room is very tidy.
  • Bill and Jo live in a flat.
  • Have you got a big house?

Slide 7 - Slide

Homework check
  • Exercise 10: 
  • I live in a big house.
  • We have got a small garden.
  • Have you got a nice room?
  • Yes, I have got a very big room.
  • Is your room messy?
  • No, I live there with my mother and brother.

Slide 8 - Slide

Wat denk jij dat
HAVE GOT betekent?

Slide 9 - Mind map

Have got
  • Have got betekent hebben
  • Je gebruikt have got om te zeggen of vragen wat iemand heeft. 
  • I have got a cat.
  • Ik heb een kat.

Slide 10 - Slide

Have got
  • Mark has got a new football.
  • Mark heeft een nieuwe voetbal.
  • Has Mark got a new football?
  • Heeft Mark een nieuwe voetbal?

Slide 11 - Slide

Have got
  • Mark has got a new football.
  • Mark heeft een nieuwe voetbal.
  • He/she/it krijgt has got en GEEN have got.

Slide 12 - Slide

Have got
  • I have got
  • you have got
  • he has got
  • she has got
  • it has got
  • we have got
  • they have got

Slide 13 - Slide

Have got
  • Om een vraag met have got te maken verplaats je het woord have helemaal vooraan in de zin. 
  • Daarna komt de persoon (I, you, Mark, Nadia)
  • En daarna komt pas got en de rest van de zin

Slide 14 - Slide

Have got
  • I have got a cat.
  • Have I got a cat?

Slide 15 - Slide

Have got
  • Maak de volgende zinnen vragend met een vorm van have got.
  • Bijv.:
  • Nadia has got long hair.
  • Has Nadia got long hair?
  • Let op het vraagteken!

Slide 16 - Slide

They have got a garden

Slide 17 - Open question

She has got two sisters.

Slide 18 - Open question

It has got soft fur

Slide 19 - Open question

Thijs has got a new phone.

Slide 20 - Open question

You have got a large room.

Slide 21 - Open question

Your turn!
  • Maak opdracht 12 en 13 op blz. 12/13 van je wb. 
  • Gebruik de grammar uitleg uit je tb. 
  • 12: Lees de zinnen goed door. Maak er daarna vraagzinnen met have got van. 
  • 13: Peter heeft een aantal vragen voor Jody. Maak van de woorden tussen haakjes kloppende zinnen met have got.
  • Done? Maak je eigen huis. Uileg op het bord.

Slide 22 - Slide

Homework
  • Wednesday 11th of March

  • Maken opdracht 13
  • Study vocab A t/m E

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide