Maak de startvraag. Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.10
(ZD Mixopdrachten) in je online boek!
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
5:00
5.8 Lijdend voorwerp
5.10 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande zin de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv). Noteer ook de manier waarop je deze zinsdelen hebt gevonden.
- Ajax heeft in de blessuretijd hun voorsprong op FC Groningen weggegeven.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Maak de startvraag. Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.10
(ZD Mixopdrachten) in je online boek!
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
5:00
5.8 Lijdend voorwerp
5.10 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande zin de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv). Noteer ook de manier waarop je deze zinsdelen hebt gevonden.
- Ajax heeft in de blessuretijd hun voorsprong op FC Groningen weggegeven.
Slide 1 - Slide
Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden en de zin opdelen in zinsdelen (streepjes).
Je kunt het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Je kunt het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
In deze les gaan we:
De startvraag bespreken.
De uitleg behandelen van paragraaf 8 herhalen (lijdend voorwerp);
Een herhalingsopdrachtje maken.
Oefenen voor de SO (5.10 ZD mixopdrachten)
Afronden en terugblikken.
Slide 3 - Slide
Alle paragrafen metZD voor de paragraaf behandelen we de komende tijd. De paragrafen met WS behandelen we later dit jaar.
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm
Slide 5 - Mind map
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
zit
haar toets
te
maken
Slide 6 - Drag question
Onderwerp
Slide 7 - Mind map
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
zit
haar toets
te
maken
Slide 8 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Slide 9 - Mind map
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
zit
haar toets
te
maken
Slide 10 - Drag question
Het lijdend voorwerp (LV)
Een lijdend voorwerp geeft meestal aan aan wie/wat iets 'overkomt' of 'ondergaat'
Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de PV en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
3. Stel de vraag: Wat/Wie + WG + onderwerp?
Norah heeft een warme winterjas gekocht.
Wat heeft Norah gekocht? Een warme winterjas.
Slide 11 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel.
Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets.
Noteer van de volgende twee zinnen de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv):
1. Het nichtje van Willem heeft een tatoeage laten zetten.
PV = OW =
WG = LV =
2. Mijn broertje heeft eindelijk zijn favoriete voetballer ontmoet.
PV = OW =
WG = LV =
Alle zinsdelen bij elkaar:
timer
4:00
Slide 14 - Slide
Aan het werk
Wat?
Cursus 5.10 ZD Mixopdrachten.
Maak alle opdrachten van de mixopdrachten in je online boek.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
Timer.
Klaar?
Kies een onderdeel dat jij nog lastig vindt (pv, ow, wg of lv) en train jezelf hierin via de trainer in het online boek of oefen verder via de knop hiernaast.