HIN 2kba Grammatica ZD §6 lijdend voorwerp + mixopdrachten
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Slide
Welkom
Ga rustig zitten volgens de plattegrond. Geen discussie.
Leg je iPad, boek, schrift en pen voor je. Log alvast in op deze LessonUP.
timer
3:00
Slide 2 - Slide
Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen herkennen.
Je kunt de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Lesdoelen
Slide 3 - Slide
In deze les gaan we:
De planning doornemen;
paragraaf 2, 4 en 6 herhalen;
mixopdrachten en de opdrachten van paragraaf 6: lijdend voorwerp maken;
Beoordeling webtekst bespreken
gezamenlijk afronden.
Slide 4 - Slide
Volgende week:
Woensdag 14 mei: paragraaf 6 afmaken (en al het huiswerk nakijken).
Donderdag 15 mei: Oefenen voor het SO (trainen, mixopdrachten, oefentoetsen).
Vrijdag 16 mei:
SO Grammatica zindelen.
De planning
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 7 - Slide
De vrachtwagen schampte gisteravond een paaltje. Benoem het zinsdeel *schampte*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 8 - Drag question
Tijdens de wiskundeles / heeft / Jolanda / drie sudoku’s / opgelost.
Benoem het zinsdeel *Jolanda*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 9 - Drag question
Wil / jij / overmorgen / mijn krantenwijk / voor een keer / overnemen?
Benoem het zinsdeel *wil overnemen*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 10 - Drag question
Giraffen / kunnen / met hun tong / hun oor / leeglikken.
Benoem het zinsdeel *hun oor*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 11 - Drag question
Hierna volgt de uitleg voor kader
Leerlingen die basis doen, maken een samenvatting van de toetsstof over werkwoordelijke gezegde en samengestelde zin en oefenen daarna in de online trainer met deze onderdelen.
Slide 12 - Slide
§6 Lijdend voorwerp
blz. 212-213
Slide 13 - Slide
Het lijdend voorwerp (LV)
Een lijdend voorwerp geeft meestal aan aan wie/wat iets 'overkomt' of 'ondergaat'
Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de PV en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
3. Stel de vraag: Wat/Wie + WG + onderwerp?
Norah / heeft / een warme winterjas / gekocht.
''Wat heeft Norah gekocht?'' Een warme winterjas.
Slide 14 - Slide
Uitlegfilmpje!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 17 - Open question
''Afgelopen weekend heb ik mijn slaapkamer opgeruimd.''
Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden. Noteer ook het antwoord op deze vraag.
Slide 18 - Open question
''Coca-Cola heeft een nieuwe colasmaak ontwikkeld.''
Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden. Noteer ook het antwoord op deze vraag.
Slide 19 - Open question
''Youri heeft zijn werkstuk op zijn laptop gemaakt..''
Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden. Noteer ook het antwoord op deze vraag.
Slide 20 - Open question
Ontleed de zin in de volgende volgorde: pv, zinsdeelstrepen, ow, wg, lv. Let op: niet ieder zinsdeel hoeft in de zin te zinnen.
''Alle tweede klassen hebben een extra lesuur gekregen.''
timer
4:00
Slide 21 - Open question
Wat?
Cursus 5 Grammatica zinsdelen,
Kader: §6: Lijdend voorwerp.Opdracht 3, 4 en 5 (blz. 212-213).
Basis: maakt een samenvatting van wg en samenge-
stelde zinnen.
Hoe?
Zelfstandig. Maak de opdrachten via de online methode.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Tien minuten.
Klaar?
Oefen verder in de online trainer met paragraaf 2, 4 of 6 (kies zelf welk zinsdeel je nog lastig vindt). of begin aan de mixopdrachten- > paragraaf 8.
Oefenen (huiswerkopdrachten)
timer
10:00
Slide 22 - Slide
Webtekst
Uitdelen en samen bespreken
Uitleg o-v-g.
Volgende week nieuwe toets over grammatica zinsdelen.
Slide 23 - Slide
Noteer van de volgende twee zinnen de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp.
1. De docent heeft in het weekend de toetsen nagekeken.
PV = OW =
WG = LV =
2. De voetbalclub Bayer Leverkusen kon dit weekend kampioen worden.
PV = OW =
WG = LV =
Twee zinnen ontleden
timer
4:00
Slide 24 - Slide
Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen herkennen.
Je kunt de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Lesdoelen
Slide 25 - Slide
Wanneer kun je de vraagproef niet gebruiken om de persoonsvorm te vinden?
Slide 26 - Open question
Leg in eigen woorden uit wat een lijdend voorwerp is.
Slide 27 - Open question
Vanavond zal Jorrit de spelregels van Monopoly uitleggen.
Benoem het zinsdeel *zal uitleggen*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 28 - Drag question
Vanavond / zal / Jorrit / de spelregels van Monopoly / uitleggen.
Benoem het zinsdeel *Jorrit*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 29 - Drag question
Vanavond zal Jorrit de spelregels van Monopoly uitleggen.
Benoem het zinsdeel *de spelregels van Monopoly*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 30 - Drag question
Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?