3.1 Fenotype en genotype

Een heel gelukkig 2025....
Maak er een sprankelend jaar van!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Een heel gelukkig 2025....
Maak er een sprankelend jaar van!

Slide 1 - Slide

Planning tot het einde van het jaar
  • 3 weken Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
  • 1 week herhaling Thema 2: PTA (februari)
  • 5 weken Thema 3 en 4: PTA (maart) 
  • 1 week duurzaamheid werkstuk (daarna stage)
  • 6 weken Thema 6: PTA (juni)
  • Laatste week voor werkweek: inhalen werkstukken en PO

Slide 2 - Slide





Erfelijkheid, evolutie en ordening

Slide 3 - Slide

3.1 Fenotype en genotype

Slide 4 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Leerdoelen 3.1
  • Uitleg
  • opdrachten maken en nabespreken

Slide 5 - Slide

Erfelijkheid

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is. 
  • Je kunt beschrijven hoe individuen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen en welke rol chromosomen hierbij spelen. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Fenotype = het uiterlijk van een organisme
Genotype = de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme
Chromosomen = lange draad van DNA waarop erfelijke eigenschappen staan
Gen = een deel van een chromosoom met informatie voor één erfelijke eigenschap

Slide 9 - Slide

Chromosomen, DNA,  
genen en allelen
Een chromosoom bestaat uit DNA

Een gen is het stuk DNA voor 1 eigenschap wat op het chromosomenpaar zit (dus 2 stukjes)

Per chromosoom heet dit stukje een allel





Slide 10 - Slide

Allel: donker haar
Allel:
rood haar
Allel: 
rood haar
Allel:
rood haar
Gen:
donker haar
Gen:
rood haar

Slide 11 - Slide

Opdracht
  1. Hebben de rups en de vlinder hetzelfde genotype?
  2. Hebben de rups en de vlinder hetzelfde fenotype? 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Het genotype wordt bepaald bij de bevruchting

Slide 13 - Slide

Een jongen gaat in de zomervakantie bij een tuincentrum werken. Hij krijgt eelt op zijn handen. Verandert hierdoor het genotype van deze jongen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

De jongen blijft zijn verdere leven veel met zijn handen werken. Hij heeft veel eelt op zijn handen. Hij krijgt twee kinderen. Erven deze kinderen de eigenschap 'eelt op de handen' van hun vader?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu.
Fenotype

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Maak de opdrachten van 3.1
Na 10 minuten spreken we de vragen door
timer
10:00

Slide 18 - Slide