4.2 De koning en zijn leenmannen

Herhaling 4.1
Willibrord was een (A) ridder/ (B) monnik

die probeerde de (A) Friezen/ (B) Franken te bekeren. 

Dit volk geloofde in (A) één/ (B) meerdere god(en).


1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling 4.1
Willibrord was een (A) ridder/ (B) monnik

die probeerde de (A) Friezen/ (B) Franken te bekeren. 

Dit volk geloofde in (A) één/ (B) meerdere god(en).


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 4.1
Donar was hun god van de (A) liefde/ (B) donder

                      Mensen in de Middeleeuwen hadden een                                   (A) makkelijk / (B) zwaar leven

en hongersnood kwam (A) niet/ (B) wel voor. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 4.1
Sommige (A) ridders/ (B) geestelijken woonden in kloosters. 

Zij worden (A) priesters/ (B) monniken genoemd. 

Deze geestelijken hadden (A) geen/ (B) wel andere taken dan bidden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


De Middeleeuwen

2. De koning en zijn leenmannen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
800: Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond.  De paus doet dat als dank voor de hulp die Karel hem heeft gegeven. Met die steun van de kerk (en van god) is hij nog machtiger.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

..kun je vertellen wie Karel de Grote is.
..kun je uitleggen hoe het leenstelsel werkte.
..kun je wat vertellen over het leven van een ridder.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het Frankische Rijk (751-870)

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Karel de Grote veroverde grote gebieden in Europa. Hier zie je hoe groot het Frankische Rijk werd!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen (snap je het nog?)!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

8

Slide 16 - Video

• Waarom vocht Karel tegen de Saksen? Twee redenen.
• Waarom was het Frankische leger in het voordeel? Twee redenen.
• Wat is een groot verschil tussen de Frankische Koning en de Saksische koning?
• Hoelang duurde de oorlog met de Saksen?
• Tegen wie vocht Karel de Grote nog meer? (2 andere volken)
• Wat krijgt een leenman?
• Wat moet een leenman doen voor Karel? 3 zaken.
• Hoe zorgde Karel ervoor dat de leenmannen gecontroleerd werden?
• Waarom liet Karel Paltsen bouwen? (2 zaken)
• Wat gebeurt er in het jaar 800?
• Waarom is dit van groot belang?
• Beschrijf de Palts die Karel in Aken liet bouwen. (5 onderdelen, bouwmateriaal en het doel).
• Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?

03:11
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

05:09
Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

08:11
Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

08:38
Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

08:56
Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

10:22
Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

11:08
Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

12:42
Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding is een directe bron over Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • Frankische Rijk
  • leenheer
  • leenman
  • onderleenman
  • leenstelsel
  • ridder
  • edelen/adel

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 32 - Open question

This item has no instructions