Negations in English

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs

Negations (Ontkenningen)

At the end of this lesson you know what negations are and how to use them in the correct way.

Uitleg

Bij een ontkenning zeg je dat iets niet zo is.

– Je gebruikt in het Engels dan meestal het woordje not.

Ontkenningen: (to) be

Uitleg

Als je een ontkenning maakt met een vorm van (to) be (dus am, is, are, was of were), hoef je er eigenlijk alleen maar not achter te zetten, net zoals je in het Nederlands doet.

Je mag ook korte vormen gebruiken.

Ontkenningen: (to) have got

Uitleg
Het werkwoord have got betekent hebben.

– I have got the keys = Ik heb de sleutels

– She has got a car = Zij heeft een auto

Als je wilt zeggen dat iemand iets niet heeft, zet je not tussen have en got.

– I have not got the keys = Ik heb de sleutels niet

– She has not got a car = Zij heeft geen auto

Je mag not ook op deze manier afkorten:
– I haven’t got the keys

– She hasn’t got a car

I go home after my classes

1. bij de ontkenning gebruik je : don't
2. bij de ontkenning gebruik je : doesn't

My parents fly back home this morning

1. bij de ontkenning gebruik je : don't
2. bij de ontkenning gebruik je : doesn't

Peter really likes pizza and fries

1. bij de ontkenning gebruik je : don't
2. bij de ontkenning gebruik je : doesn't

Mary eats fruit for lunch

1. bij de ontkenning gebruik je : don't
2. bij de ontkenning gebruik je : doesn't

My brother and sister live at home
de ontkenning maak je met::

1. don't
2. doesn't
3. didn't

They laugh a lot
de ontkenning maak je met: :

1. don't
2. doesn't
3. didn't

Peter loves his new neighbours
de ontkenning maak je met:

1. don't
2. doesn't
3. didn't

Kendra bought a new skirt
de ontkenning maak je met::

1. don't
2. doesn't
3. didn't

Peter loved his new neighbours

1. Peter didn't love
2. Peter doesn't loved
3. Peter didn't loved
4. Peter doesn't love

We have got ice cream.

1. We haven't got
2. We don't have
3. We have do not got

They laughed a lot

1. They don't laughed
2. They didn't laugh
3. They didn't laughed
4. They don't laugh

They ....... ......... the right furniture at the shop.

1. don't find
2. didn't find
3. didn't found
4. did find