Wiederholung Kapitel 3 Grammatik 1HV

Welk zinsdeel vind je met de vraag: Aan/voor wie + gezegde + onderwerp?
1 / 13
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Welk zinsdeel vind je met de vraag: Aan/voor wie + gezegde + onderwerp?

Slide 1 - Open question

Met welke vraag
vind je het onderwerp
van een zin?

Slide 2 - Mind map

Wat is het lijdend voorw. in:

Die Torte habe ich gestern gebacken.

A
ich
B
gestern
C
die Torte
D
habe....gebacken

Slide 3 - Quiz

Wat is het meew. voorw. in:

Meiner Oma gebe ich eine Blume.

A
eine Blume
B
ich
C
meiner Oma
D
gebe

Slide 4 - Quiz

Tegen wie zeg je "Du" in het Duits?

Slide 5 - Open question

Bij welke groep horen de bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein...)?

Slide 6 - Open question

Vul de juiste uitgang in:

Ich gebe d___ Hund eine Banane.
A
-em
B
-en
C
-er
D
-ie

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste uitgang in:
Welch____ Blumen magst du?
A
-en
B
-e
C
-er
D
-es

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste uitgangen in:
Mein_ Vater hat sein__ Liste (v) vergessen
A
geen / -en
B
-er / -e
C
-e / -e
D
geen / -e

Slide 9 - Quiz

Welk zinsdeel staat altijd in de vierde naamval?

Slide 10 - Open question

Vul de juiste uitgangen in:
Sein_ Mutter kauft ein__ Apfel (m)

Slide 11 - Open question

Vul de juiste uitgangen in:
D__ Junge gibt sein___ Hund (m)
ein__ Ball (m)

Slide 12 - Open question

Welk zinsdeel staat altijd in de eerste naamval?

Slide 13 - Open question