Herhaling + test hst 4: goed gemaakt?

Hoofdstuk 4: Goed gemaakt?
Maandag 7 maart 2022
2KL 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Goed gemaakt?
Maandag 7 maart 2022
2KL 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
- Formules herhalen 
- Testje 
- Einde les

Slide 2 - Slide

4.1: Hoe maak je dat?
kostprijs berekenen

Kostprijs per product = 

alle productiekosten        :          aantal producten 


Slide 3 - Slide

Totale productiekosten: €42
Aantal producten : 350 koekjes
Bereken de kostprijs per product
A
€0,10 per koekje
B
€0,15 per koekje
C
€0,12 per koekje
D
€0,11 per koekje

Slide 4 - Quiz

Uitleg antwoord
uitleg kostprijs berekenen:

Totale productiekosten: € 42,- 
Aantal producten:  350 koekjes
Kostprijs per product = € 42 : 350 koekjes 
Kostprijs per product = € 0,12 per koekje

Slide 5 - Slide

4.2 wat levert het op?
Hoe bereken je de winst?

Winst =        opbrengsten    -     kosten

Slide 6 - Slide

Opbrengsten : €772
kosten: €489
bereken de winst
A
€300
B
€245
C
€273
D
€283

Slide 7 - Quiz

Uitleg antwoord 
 
Opbrengsten: € 772,- 
Kosten: € 489,- 
Winst = € 772 - € 489 
Winst = € 283,- 

Slide 8 - Slide

4.3: Kan het sneller en beter? 
Berekenen van de afschrijving:

Afschrijving per jaar = aanschafprijs   :   aantal gebruikersjaren 

Afschrijving per maand: afschrijving per jaar   :   12 maanden

Slide 9 - Slide

Aanschafprijs €64.800
Gebruiksjaren: 6 jaar
Bereken de jaarlijkse afschrijving
A
€10.800
B
€11.000
C
€11.800
D
€12.800

Slide 10 - Quiz

Uitleg antwoord

Aanschafprijs: € 64.800 
Gebruikersjaren: 6 jaar 
Afschrijving per jaar = €64.800 : 6 
Afschrijving per jaar = €10.800 per jaar

Slide 11 - Slide

Aanschafprijs €64.800
Gebruiksjaren: 6 jaar
Bereken de afschrijving per maand
A
€1080
B
€900
C
€980
D
€1100

Slide 12 - Quiz

Even opfrissen 
Vraag 47b
Afschrijving per jaar: € 10.800 
Maanden per jaar: 12 maanden 
Afschrijving per maand = €10.800 : 12 
Afschrijving per maand = € 900 per maand

Slide 13 - Slide

Agrarische sector
Industriële sector
Dienstensector

Slide 14 - Drag question


Wat is GEEN productiefactor?
A
Natuur
B
Meubilair
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 15 - Quiz


Hoe heet het als een bedrijf zijn schulden niet meer kan betalen?
A
Verlies
B
Concurrenten
C
Failliet
D
Inversteren

Slide 16 - Quiz

Als machines het zware werk van mensen overnemen, dan heet dat?
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 17 - Quiz

Als computers en computerprogramma's de productie aansturen, dan heet dat?
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 18 - Quiz

Vul het begrip in die het beste past bij onderstaande beschrijving:
Door elke bewerking wordt het product telkens een beetje meer waard

Slide 19 - Open question

Productiekosten zijn:
A
kosten die een ondernemer heeft
B
kosten als je iets repareert
C
Alle kosten die je maakt bij het produceren

Slide 20 - Quiz

Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen noem je:

Slide 21 - Open question

welk antwoord geeft benoemt de 3 productiefactoren?
A
water, olie, en metaal
B
arbeid, natuur en kapitaal

Slide 22 - Quiz

Noem 2 bedrijven die concurrenten zijn van elkaar

Slide 23 - Open question


Waar denk je aan bij milieuschade?

Slide 24 - Open question


Welk begrip hoort bij onderstaande omschrijving?

De hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd

Slide 25 - Open question

welk begrip hoort bij onderstaande omschrijving?

Produceren zonder schade voor mensen en het milieu

Slide 26 - Open question


Wat recycle jij?

Slide 27 - Open question

Einde van de les 

Slide 28 - Slide