Herhaling na de vakantie

Herhaling PV en zinsdelen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling PV en zinsdelen

Slide 1 - Slide

Vier woordraadstrategieën
Hint: 
1. S... 
2. T...
3. V...
4. O... 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik de betekenis van onbekende woorden uit de tekst achterhalen door gebruik te maken van woordraad strategieën. 

  • Aan het einde van de les kan ik de zin in zinsdelen verdelen en de persoonsvorm vinden. 

Slide 3 - Slide


Er is een beduidend verschil in de kwaliteit van echte Airpods en die van Temu. Het is eigenlijk zo groot dat je beter echte koopt! 


Slide 4 - Slide


Ik heb verschillende biljetten in mijn portemonnee. Bijvoorbeeld eentje van 50 euro. 

Slide 5 - Slide

Mijn tante is altijd onberispelijk gekleed, haar dochter ziet er daarentegen altijd slordig uit. 

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm? 

Slide 7 - Slide

1. Vraagproef. Maak een vraag van de zin. De PV komt meestal vooraan te staan. Denk wel nog goed na! 

2. Tijdproef. Verander de tijd van de zin (tegenwoordige tijd naar verleden tijd of omgekeerd). 

Slide 8 - Slide

1. Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien. 
2. Over een week reikt de zeilschool alle diploma's uit. 
3. Vanaf de uitkijktoren kunnen we Schiermonnikoog zien! 
4. Hij heeft al zijn eten in de prullenbak gegooid. 
5. In de vakantie zullen we gaan wandelen.
Neem de zinnen over. Onderstreep de PV (=persoonsvorm). Noteer daarna ook ALLE werkwoorden. 

Slide 9 - Slide

1. Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.     hebben, gezien
2. Over een week reikt de zeilschool alle diploma's uit.    reikt, uit      
3. Vanaf de uitkijktoren kunnen we Schiermonnikoog zien!   kunnen, zien
4. Hij heeft al zijn eten in de prullenbak gegooid.         heeft, gegooid
5. De hele nacht heeft de baby van de buren gehuild.          heeft, gehuild
Neem de zin over. Onderstreep de PV (=persoonsvorm). Noteer daarna ook ALLE werkwoorden. 

Slide 10 - Slide

Zinsdelen?

Slide 11 - Slide

Zinsdeelproef. 

1. Zoek de PV, zet tussen streepjes. Staan er nog andere werkwoorden in de zin? Dit zijn ook aparte zinsdelen.
2. Probeer welke stukjes je VOOR de PV kan zetten. Klopt je zin dan nog? Dan is het een zinsdeel! 

Slide 12 - Slide

Die man rijdt veel te snel door de straat. 

Jeroen moet een half uur naar school fietsen. 

Slide 13 - Slide

Die man / rijdt / veel te snel / door de straat. 

Jeroen / moet / een half uur / naar school / fietsen. 

Slide 14 - Slide