Hoofdstuk 7 eerste hulp bij ongelukken

Zorg en welzijn 
Hoofstuk 7
Eerste hulp bij ongelukken 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Zorg en welzijn 
Hoofstuk 7
Eerste hulp bij ongelukken 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling 

  • benoemen wat eerste hulp is 
  • benoemen wat de volgorde van eerste hulp is 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen? 
  • 20 min de theorie bespreken van hoofdstuk 7. 
  • 15 min oefenen met de stabiele zijligging en de rautekgreep. 

Slide 3 - Slide

EHBO

Slide 4 - Mind map

Eerste hulp verlenen 
  • Eerste hulp is de hulp die jij biedt totdat deze wordt overgenomen door een professionele hulpverlener. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Volgorde eerste hulp 
  1.  Let op gevaar.
  2. Verplaats het slachtoffer bij gevaar.
  3. Controleer het bewustzijn.
  4. Controleer de ademhaling. 
  5. Handel bij levensbedreigend letsel en ziekte. 

Slide 7 - Slide

1. Let op gevaar 
  • Als je hulp verleent bekijk je eerst of jij zelf geen gevaar loopt.
  • Verkeersongeluk, brand of vechtpartij kunnen een reden zijn dat je geen hulp biedt. 
  • Bel het alarmnummer. 
  • In andere gevallen zorg je ervoor dat jij, de mensen eromheen en het slachtoffer geen gevaar lopen.
  • maatregelen nemen: veiligheidsvest aantrekken. 
  • volg de aanwijzingen van de professionele hulpverlening op. 

Slide 8 - Slide

Waar staat de afkorting EHBO voor?
A
Eerste Hulp Bij Opmaak
B
Eerste Hulp Bij Ongelukken
C
Eerste Hulp Bij Opvoeden
D
Eerste Hulp Bij Drugs

Slide 9 - Quiz

2. Verplaats het slachtoffer bij gevaar 
  • Je mag het slachtoffer niet onnodig verplaatsen.
  • In een situatie waarbij het slachtoffer of jij zelf gevaar loopt, zorg je er wel voor dat het slachtoffer verplaatst wordt (bijvoorbeeld bij brand of een drukke snelweg). 
  • Rautek- greep 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

3. Controleer het bewustzijn
  • Bij een ongeval ga je eerst na wat er is gebeurd. 
  • Je begint met het controleren of het slachtoffer nog bij bewustzijn is (reageert niet op aanspreken of aanraken).
  • Is het slachtoffer bewusteloos, dan dreigt er direct levensgevaar. 

Slide 12 - Slide

4. Controleer de ademhaling 
  • Als het slachtoffer niet meer ademt komt er te weinig zuurstof in het lichaam. Hierdoor komt het slachtoffer in gevaar. 
  • Hoe stel je vast of het slachtoffer nog ademt? 
  • kijken: je kijkt of de borstkas omhoog komt
  • Luisteren: je luistert bij de mond en de neus of je ademhaling hoort (kinlift)
  • Voelen: je voelt met je wang of het slachtoffer er lucht tegen uitademt. 
  • Ligt het slachtoffer op de rug, dan kan dit de luchtweg belemmeren. Om de luchtweg open te houden leg je het slachtoffer daarom in de stabiele zijligging. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

5. Handel bij levensbedreigend letsel en ziekte 
  • Je zorgt dat professionele hulp gebeld wordt (ambulance, politie of brandweer). 
  • Als jij eerste hulp biedt, dan laat je het slachtoffer niet alleen. 
  • Je laat iemand anders bellen naar de alarmcentrale. Zeg tegen de beller dat hij ook weer terugkomt. 

Slide 15 - Slide

Centralist 
  • Als je met het alarmnummer belt krijg je een centralist aan de lijn. 
  • Waar is het slachtoffer?, wat is er gebeurd? en is het slachtoffer aanspreekbaar? 
  • Ademt het slachtoffer? Of heeft het slachtoffer ernstige bloedingen? 
  • Belangrijk: de professionele hulpverlening moet precies weten waar het slachtoffer zich bevindt. 
  • Je blijft net zo lang doorgaan met het bieden van eerste hulp totdat de professionele hulpverlening zegt dat ze het van je overnemen. 

Slide 16 - Slide

Geruststellen 

  • Betrokken zijn bij een ernstig ongeval is vaak schokkend en kan angst oproepen. 
  • Het slachtoffer heeft dan iemand nodig die hem geruststelt. 
  • Belangrijk: geeft het slachtoffer het vertrouwen dat hij op je kan rekenen. 
  • Blijf kalm en vriendelijk, begrip hebben voor zijn angst of boosheid, naast het slachtoffer te knielen, oogcontact maken met het slachtoffer of te vertellen wie je bent. 

Slide 17 - Slide

Wanneer is iemand buiten bewustzijn?
A
Het slachtoffer kan niet meer praten
B
Het slachtoffer reageert op aanrakingen
C
Het slachtoffer ademt niet meer
D
Het slachtoffer reageert niet op aanspreken of aanraken

Slide 18 - Quiz

Wat is een centralist?
A
Iemand die voor zijn beroep actief is in de hulpverlening
B
Persoon die meegaat in de ambulance
C
Persoon die de apparatuur in de alarmcentrale bedient
D
telefoonnummer dat je in geval van nood kunt bellen

Slide 19 - Quiz

Wat is overhitting?
A
verlaging van de lichaamstemperatuur onder de norm
B
Een wond als gevolg van verbranding
C
Iemand heeft een ernstige brandwond
D
Toename van de lichaamstemperatuur boven de norm

Slide 20 - Quiz

Wat is onderkoeling?
A
Toename van de lichaamstemperatuur onder de norm
B
De persoon heeft koorts
C
Verlaging van de lichaamstemperatuur onder de norm
D
besmetting met een virus of bacterie

Slide 21 - Quiz

Leerdoel: Benoemen wat eerste hulp is

Slide 22 - Slide

Eerste hulp verlenen
Eerste hulp is de hulp die jij biedt totdat deze wordt overgenomen door een professionele hulpverlener (ambulanceverpleegkundige). Tijdens de eerste hulp zorg jij ervoor dat de toestand van het slachtoffer niet erger wordt. 

Slide 23 - Slide

Leerdoel: Benoemen wat de volgorde van eerste hulp is 

Slide 24 - Slide

Volgorde eerste hulp 
  1.  Let op gevaar
  2. Verplaats het slachtoffer bij gevaar
  3. Controleer het bewustzijn
  4. Controleer de ademhaling
  5. Handel bij levensbedreigend letsel en ziekte 

Slide 25 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
010

Slide 26 - Poll

Verwerking 
Oefenen met de stabiele zijligging en de rautekgreep. 
(blz. 99 en 103 in je werkboek) 

Slide 27 - Slide