4.3 Ongelijkheid in landen

4.3 Ongelijkheid in landen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

4.3 Ongelijkheid in landen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

''Wanneer er in een land (grote) verschillen zijn in welvaart tussen groepen mensen''
A
ruimtelijke ongelijkheid
B
sociale ongelijkheid

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

''het officiële deel van de economie van een land''
A
formele sector
B
informele sector

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

De sociale ongelijkheid is in de semi-periferie in het algemeen groter dan in centrumlanden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De verschillen tussen rijke en arme gebieden binnen een land noem je...
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongelijkheid

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

In de Verenigde Staten bezit 1% van de bevolking 43% van de welvaart. Dit heet...
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de bron. Gaat dit over sociale ongelijkheid of ruimtelijke ongelijkheid?
A
sociale ongelijkheid
B
ruimtelijke ongelijkheid

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Er is altijd elektriciteit en water in een zelfbouwwijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Straatverkopers vallen onder de formele sector.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

In welke landen werken relatief weinig mensen in de informele sector?
A
West-Europese landen
B
Landen in Zuid-Amerika
C
Landen in Azië
D
Landen in Afrika

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke baan is een voorbeeld van de informele sector binnen de dienstensector?
A
advocaat
B
politieagent
C
straatverkoper
D
docent

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar werken mensen vooral in de formele sector?
A
Arme landen
B
Rijke landen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Mensen in die in de formele sector werken betalen belasting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is belasting?
Iedereen die werkt moet belasting betalen. Maar ook als je iets koopt in de winkel betaal je belasting. Dat geld komt terecht in een potje van de regering. Daar worden dan weer scholen, ziekenhuizen en de politie van betaald. Dingen waar iedereen iets aan heeft dus.

In periferie landen zijn er vaak meer mensen werkzaam in de formele sector dan in centrumlanden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke sector hebben mensen een vast inkomen?
A
informele sector
B
formele sector

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

In welke sector betalen mensen geen belasting, maar krijgen ze ook geen uitkering als ze ziek worden?
A
informele sector
B
formele sector

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Op het platteland is de welvaart vaak lager / hoger dan in de stad.
A
lager
B
hoger

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

''In Zuid-Afrika verdienen de 10 procent rijkste mensen de helft van het totale inkomen.''
A
sociale ongelijkheid
B
ruimtelijke ongelijkheid

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wereldwijd leven er steeds minder / meer mensen onder de armoedegrens.
A
minder
B
meer

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In zelfbouwwijken leeft een groot deel van de mensen onder de armoedegrens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''het niet-officiële deel van de economie van een land''

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''wanneer er in een land (grote) verschillen zijn in welvaart tussen gebieden''

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''wanneer er in een land (grote) verschillen zijn in welvaart tussen groepen mensen''

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''het officiële deel van de economie van een land''

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''illegale wijken en huizen van slechte bouwmaterialen, zonder waterleiding en zonder riolering''

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de rijkdom van een land gemeten op basis van de levensomstandigheden''

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de rijkdom van een land gemeten op basis van geld''

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de ziekten die mensen krijgen van een ongezonde levensstijl, met te zout en te vet eten, roken of onvoldoende beweging''

Slide 28 - Open question

This item has no instructions