§6.4 waterevenwicht

§6.4
Waterevenwicht
1 / 43
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§6.4
Waterevenwicht

Slide 1 - Slide

Weten we het nog?
Metalen 
  • Bestaan alleen uit metaal elementen
  • Geleiden altijd elektrische stroom
Zouten
  • Bestaan uit een metaal en een niet-metaal element
  • Geleiden alleen stroom in (aq) of (l)
Moleculaire stoffen
  • Bestaan uit alleen niet-metalen
  • Geleiden geen elektrische stroom

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zuren en basen
  • De zuurgraad van oplossingen noemen we de pH-waarde.
  • pH-schaal loopt van -1,5 tot 15,5.
     Meestal kom je een pH-schaal tegen van 0 - 14
  • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH.
  • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH.
  • Een neutrale oplossing heeft pH 7.

BiNaS
Tabel 49

Slide 4 - Slide

pH meten
  • Met een pH-meter (zeer nauwkeurig)

  • Met indicatoren: hulpstoffen die verkleuren bij verandering van pH (minder nauwkeurig)


  • Lakmoespapier
  • Universeel indicator papier
  • Oplossingen met indicator

Slide 5 - Slide

Lakmoespapier
  • Rood en blauw lakmoespapier.
  • Onnauwkeurige methode.
  • Omslagtraject pH 5,5 - 8,0 (Binas 52A)
                                                                  ==> zal dus ook 'mengkleur' kunnen hebben
  • Zure oplossing: blauw lakmoes kleurt rood
  • Basische oplossing: rood lakmoes kleurt blauw
    Kijk naar het filmpje op de volgende slide en leg daarna uit wat je kan zeggen over de pH van soda-oplossing.



Slide 6 - Slide

1

Slide 7 - Video

00:03-00:41
azijn
water
soda

Slide 8 - Slide

Universeel indicatorpapier
Strook geel papier:  
afhankelijk van de pH van 
aangebrachte oplossing 
verkleurd. De kleur vergelijk
je daarna met kleurenschijf 
op het doosje.


Slide 9 - Slide

Waterevenwicht

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waterevenwicht
Er zitten ook ionen in puur water.

Water kan splitsen in een H+ en een OH- ion:
2 H2O (l)                           H3O+ (aq) +  OH- (aq)

Dit evenwicht heet het waterevenwicht
In het schoonste water komen dus altijd ionen voor


Slide 12 - Slide

Waterevenwicht

Slide 13 - Slide

De pH en pOH

Slide 14 - Slide

Waterevenwicht -> pH + pOH = 14

Slide 15 - Slide

Waterevenwicht

Slide 16 - Slide

Waterevenwicht

Slide 17 - Slide

Concentratie berekenen


Om de [H+] te berekenen uit de pH moet je dus het omgekeerde hebben van de log:

Slide 18 - Slide

Significantie bij pH en [..]
Bij pH-berekeningen gelden afwijkende regels voor significantie:

Het aantal significante cijfers van de concentratie zijn de decimalen van de pH!
[H3O+ ] = 2,5 x 10-4 pH = - log 2,5 x 10-4 = 3,60

Slide 19 - Slide

Significantie bij pH en [..]
Aantal significante cijfers van de concentratie zuur (of base) is het aantal decimalen van de pH (of pOH)

Slide 20 - Slide

Significantie bij pH en [..]

Slide 21 - Slide

pOH
Bij basische oplossingen is het (vaak) makkelijker om de [OH-] te berekenen in plaats van de [H3O+]

Hier de logaritmische schaal van is dan dus de pOH: basegraad

Slide 22 - Slide

pH en pOH

Slide 23 - Slide

pH berekening sterke base
Wat is de pH van een 0,010 M natronloog?

Slide 24 - Slide

pH berekening sterke base
Wat is de pH van een 0,010 M natronloog?

Slide 25 - Slide

onthouden
  1. Zuur staat H+ ion af       Base neemt H+ ion op
  2. Kw               = [H3O+].[OH-] = 10-14
  3. pH               = -log [H3O+]    , dus [H3O+]  = 10-pH
  4. pOH            = -log [OH-] ,       dus [OH-] = 10-pOH 
  5. pH + pOH = 14
BiNaS
37 I
38 A
49
50 A
52 A

Slide 26 - Slide

Gebruik exp (macht 10)  op
casio FX-82MS

zie video-link volgende slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Gebruik logaritme op
casio FX-82MS

zie video-link volgende slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Logaritme

Slide 31 - Slide

Bereken [H3O+] als pH = 5
A
[H3O+] = 10^pH = 10^5 M
B
[H3O+] = -log pH = -0,699
C
[H3O+] = 10^-pH = 10^-5 M
D
[H3O+] = log pH = 0,699

Slide 32 - Quiz

100 mL pH = 5 wordt toegevoegd aan 900 mL water. Bereken pH
A
10x verdund ==> pH = 4
B
pH blijft gelijk
C
na verdunning wordt de pH = 7 - 5 = 2
D
10x verdund ==> pH = 6

Slide 33 - Quiz

Bereken pH als [OH-] = 0,10 M
A
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 14+1 = 5
B
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 1 - 14 = -13
C
pH = -log 0,1 = 1,0
D
pOH = -log 0,1 = 1,0 ==> pH = 14-1 = 13,0

Slide 34 - Quiz

Uit oplossing van [OH-] = 0,10 M verdampt water waardoor het volume 10x kleiner wordt. Bereken de pH.
A
OH- verdampt niet ==> [OH-] wordt 10x hoger ==> pOH = 0 ==> pH = 14
B
OH- verdampt niet ==> pH = blijft gelijk ==> pH = 13
C
OH- verdampt niet ==> [OH-] wordt 10x hoger ==> pH = 0
D
volumeveranderingen, verdampen of verdunnen, hebben geen invloed op pH ==> pH = 13

Slide 35 - Quiz

Bereken de pH van 0,010M NaOH-oplossing
A
pOH = -log 0,010 = 2 ==> pH = 14+2 = 16,00
B
pOH = -log 0,010 = 2,0 ==> pH = 2 - 14 = -12,00
C
pOH = -log 0,010 = 2,0 ==> pH = 14-2 = 12,00
D
pH = -log 0,010 = 2,00

Slide 36 - Quiz

Bereken de pH als van 0,010M NaOH-oplossing 10 mL verdund tot 10 L
A
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen van 7 af ==> pH = 12-3 = 15
B
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen naar 7 ==> pH = 12-3 = 9
C
10 mL --> 10 L dus 1000x verdund ==> 3 stappen naar 7 ==> pH = 12-0,3 = 11,7
D
pH blijft gelijk want het is basisch

Slide 37 - Quiz

Extra uitleg pH - berekeningen
zie volgende slide

Slide 38 - Slide

Bereken de pH als 6,3 g HNO3 wordt opgelost in 0,5 L water.
Strategie: 
rv (reactievergelijking) >
mol HNO3 >
mol H3O>
concentratie H3O>
pH

Slide 39 - Slide

Bereken de pH als 6,3 g HNO3 wordt opgelost in 0,5 L water.
Strategie: rv>mol HNO3>molH3O+>concentratie H3O+>pH

Slide 40 - Slide

Bereken de pH als 5,0 g K2O wordt opgelost in
250 mL water.

Slide 41 - Slide

Strategie: rv > mol K2O > mol OH> [OH-] > pOH > pH

Slide 42 - Slide

Bereken de pH als 5,0 g K2O wordt opgelost in
250 mL water.
Strategie: 
rv (reactievergelijking) >
mol K2O >
mol OH>
concentratie OH- , [OH-]>
pOH >
pH

Slide 43 - Slide