ACT 4 HET NOORDEN KWIJT?

ACT 4 HET NOORDEN KWIJT?
ACTIVITEIT 4
HET NOORDEN KWIJT?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WOLager onderwijs

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

ACT 4 HET NOORDEN KWIJT?
ACTIVITEIT 4
HET NOORDEN KWIJT?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

We frissen even op...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nooit opstaan...

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nooit opstaan...
                     ... zonder wekker

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

We gaan naar buiten in groepjes van 4.
         Teken daar met je groepje een windroos.
Tijd over? 
Bedenk enkele nieuwe ezelsbruggetjes om de hoofdwindrichtingen te onthouden...

Slide 7 - Slide

Geef elke groep de opdracht om met krijt een windroos te tekenen met de
hoofd- en tussenwindrichtingen. Zorg ervoor dat de groepen goed
verspreid staan.

Slide 8 - Slide

Duid van elke groep één leerling aan die doorschuift naar de volgende
groep. Hij/zij bekijkt of de windroos daar hetzelfde is als in de eigen groep
en geeft kort feedback.
• Waarom zijn niet alle windrozen helemaal hetzelfde? (We stonden op
een andere plaats. We weten eigenlijk niet precies waar het noorden is.
…)

Slide 9 - Slide

Hoe weten we waar het noorden is? (door overdag naar de stand van
de zon te kijken)
• Waar komt de zon op? (in het oosten)
• De zon klimt hoger en hoger en ’s middags is ze op haar hoogste punt.
Waar staat ze dan? (in het zuiden)
• In de namiddag zakt de zon weer. Waar gaat de zon onder? (in het
westen)
• Waar komt de zon nooit? (in het noorden)
Leer de leerlingen een ezelsbruggetje om te onthouden waar de zon staat:
op in het oosten, weg in het westen, nooit in het noorden.
Bekijk samen de lucht en zoek uit in welke richting de zon staat. Als het
een bewolkte dag is, kun je de zon natuurlijk niet zien.
Dit kan allemaal wat nauwkeuriger...

Slide 10 - Slide

• Wie kent een nauwkeurigere manier om de windrichtingen te zoeken?
(met een kompas)
Geef een kompas aan elke groep. De leerlingen zoeken uit waar het
noorden ligt.
De groepen die het noorden gevonden hebben, steken hun hand in de
lucht. Controleer of het juist is. Laat de groepen die achterhaald hebben
hoe een kompas werkt, dat uitleggen aan de andere groepen.
Uitleg:
Leg het kompas horizontaal op een vlakke ondergrond. Wacht tot de naald
niet meer beweegt. Draai de kompasdoos tot de letter N samenvalt met de
donkere (magnetische) naald. Die naald wijst altijd het noorden aan.
Laat alle groepen het noorden aanwijzen. Geef nog enkele opdrachten:
• Wijs het noordwesten aan;
• Ga met je rug naar het zuiden staan;
• Zet vijf stappen naar het zuidoosten;
• Zet tien stappen naar het westen.
Elke groep bedenkt een opdracht voor de andere groepen.
Wijs de leerlingen erop dat je op een windroos soms de letters ‘S en E’ ziet
staan. Die staan voor de Engelse benaming van de windstreken (S voor
‘south’ en E voor ‘east’).

Slide 11 - Slide

Op stap met kaart en kompas
Geef een kaart van de gemeente aan elke groep.
• Wat herken je op de kaart?
• Waar staat onze school?
Wijs de leerlingen op de aangeduide route.
• Hoe weten we waar we moeten vertrekken om de route te volgen? (We
moeten de kaart draaien, zodat ze in dezelfde richting ligt als waar we
staan.)
Leg uit dat de bovenkant van de kaart altijd naar het noorden wijst, tenzij
er een windroos bij staat waarop het noorden naar een andere richting
wijst.
Geef de leerlingen de opdracht om de kaart samen met het kompas juist te
oriënteren: ze leggen de bovenkant van de kaart gelijk met het noorden
van het kompas.
ws.p.10

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nooit opstaan zonder wekker.
Nooit oma's zonder wandelstok.
Nooit onweer zonder wolken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Ze tonen enkele andere manieren om je
te oriënteren wanneer de zon niet schijnt. Benadruk dat die trucjes vaak
goed werken, maar niet altijd.
• Door de overheersende neerslaginval in ons land groeit mos meestal
aan de zuidwestkant van een boom.
• Door de overheersende windrichting in ons land staan alleenstaande
bomen heel vaak kromgebogen in noordoostelijke richting.
• Vroeger bouwde men kerken in ons land bijna altijd met het altaar naar
het oosten gericht.

Slide 18 - Link

This item has no instructions