A1. Behoeften

A1. Behoeften
Examenvoorbereiding

BOSL 2024
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

A1. Behoeften
Examenvoorbereiding

BOSL 2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Goederen en diensten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verbruiksgoederen

Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt
Bijv brood, zeep, kaas, elektrichiteit enz.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Duurzame gebruiksgoederen
Duurzame gebruiksgoederen = producten die een lange tijd mee gaan. (langer dan een jaar) 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Basisbehoefte
De mens heeft 5 basisbehoeften:
  1. Eten en drinken
  2. Kleding
  3. Een huis
  4. Gezondheidszorg
  5. Onderwijs



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Basisbehoeften vs. Overige of luxe behoeften

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Luxe behoeften= Secundaire behoeften

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is economie?
  • "Economie is de wetenschap die zich bezig houdt met de keuzes van mensen over de besteding van middelen"

  • Middelen?
  • Tijd
  • Geld
  • Hoe bepaal jij waar je je tijd en geld aan uitgeeft?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Prioriteiten stellen
  • Waarom moet je prioriteiten stellen?
  • We moeten kiezen wat het belangrijkste is.....
  • .... dat noemen we prioriteiten stellen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Collectieve voorzieningen
  • Collectieve voorzieningen = voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken
  • Collectieve sector = de overheid en instellingen die zorgen voor de collectieve voorzieningen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welvaart
De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien, noem je welvaart.

Het tegenovergestelde van welvaart is armoede. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Inflatie / deflatie
  • Het stijgen van de prijzen is inflatie


  • Het dalen van de prijzen in deflatie 

Slide 14 - Slide

Voorbeeld vragen aan de klas:

Als een fiets eerst €100,- kost de prijs stijgt naar € 200,- Is het Inflatie of deflatie

En Als een telefoon eerst €500 kost en nu € 400 is het Inflatie of deflatie