This lesson contains 58 slides, with interactive quizzes, text slides and 14 videos.
Lesson duration is: 30 min
Introduction
Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.
Items in this lesson
3 mavo
1.4 Alles wordt duurder
Slide 1 - Slide
Herhaling lesdoelen 1.3
Wat voor inkomsten en uitgaven kun je hebben?
Waarom is budgetteren nodig en hoe doe jij dat?
Hoe maak je berekeningen die je nodig hebt bij budgetteren?
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 1.4
Wat is koopkracht en waardoor kan je het veranderen?
Wat is inflatie en wat zijn de gevolgen ervan?
Hoe kun je met indexcijfers rekenen?
Slide 3 - Slide
Koopkracht
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen met je geld.
Je koopkracht hangt af van:
je inkomsten;
de prijzen.
Slide 7 - Slide
Inflatie
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Deflatie
Slide 10 - Slide
Prijscompensatie
Als er inflatie plaatsvindt moet je inkomen net zoveel stijgen anders kun je minder kopen (→ koopkracht verlies).
Inkomensverandering (%) - Inflatie (%) = verandering van koopkracht
Postief getal = Koopkracht toename (meer dan prijscompensatie)
Negatief getal = Koopkracht afname (minder dan prijscompensatie)
Slide 11 - Slide
Inflatie (CPI)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
CBS
CBS berekend:
Inflatie
Deflatie
Inflatie:
een algemene stijging van de prijzen
Deflatie:
een algemene daling van de prijzen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Indexcijfer
Een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip. Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.
Slide 16 - Slide
Indexcijfer bereken
Het jaar waar je vanuit gaat is het BASISJAAR (100)
Nieuwe indexcijfer = nieuw getal : getal in basisjaar x 100
VOORBEELD:
De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar) en in 2015 € 14,75. Bereken het indexcijfer van 2015.