7.6 Ontkieming, groei en ontwikkeling

7.6 Ontkieming, groei en ontwikkeling
Thema 7 planten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.6 Ontkieming, groei en ontwikkeling
Thema 7 planten

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Wanneer spreken we van bestuiving?
A
Als de stuifmeelkorrels op een andere plantensoort terechtkomen.
B
Als de stuifmeelkorrels van dezelfde plantensoort zijn als de bloem waar ze op komen.
C
Als de stuifmeelkorrels van een andere plantensoort zijn dan de bloem.
D
Als de stuifmeelkorrels door de wind worden verspreid.

Slide 3 - Quiz

Waar bevinden de meeldraden zich vaak bij windbloemen?
A
Aan de stampers
B
Binnen de bloem
C
In de stamper
D
Buiten de bloem

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er tijdens bevruchting?
A
De kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel versmelten
B
De stuifmeelbuis groeit verder in de plant
C
De eicel verandert in een zaad
D
De bevruchte eicel ontwikkelt zich tot een vrucht

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als een stuifmeelkorrel op de stamper terechtkomt?
A
De stuifmeelkorrel valt op de grond
B
De stuifmeelkorrel verdwijnt
C
De stuifmeelkorrel blijft op de stamper liggen
D
Er groeit een stuifmeelbuis naar de eicel

Slide 6 - Quiz

Begrippen 7.5
  • Bestuiving
  • Insectenbloem
  • Kiem
  • Windbloem
  • Zaad

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 7.6
  • Je kunt beschrijven hoe een zaad is opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen hoe een zaad ontkiemt.
  • Je kunt beschrijven hoe een kiemplant groeit en zich ontwikkelt.

Slide 8 - Slide

Zaden
  • Aan de buitenkant van een zaad zit de zaadhuid
  • De zaadhuid is een stevig bruin vlies.
  • Als je de zaadhuid eraf haalt, zie je dat de boon uit twee helften bestaat: de Zaadlobben
  • De zaadlobben bevatten veel reservevoedsel.
  • Op één van de zaadlobben zit de kiem. De kiem bestaat uit een worteltje, een stengeltje en twee blaadjes.

Slide 9 - Slide

Wat is de functie van de zaadhuid?
A
Beschermen van het zaad
B
Het geven van kleur aan het zaad
C
Het laten groeien van de kiem
D
Het produceren van reservevoedsel

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Ontkieming
  • Als een zaadje in een geschikte omgeving komt, kan de kiem uitgroeien tot een kiemplantje. dit noem je ontkieming.
  • Voor ontkieming zijn een gunstige temperatuur, water en zuurstof nodig.

Slide 12 - Slide

Welke factoren zijn nodig voor ontkieming?
A
Een gunstige temperatuur, licht en voedingsstoffen.
B
Een gunstige temperatuur, water en licht.
C
Een gunstige temperatuur, wind en voedingsstoffen.
D
Een gunstige temperatuur, water en zuurstof.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Groei en ontwikkeling bij planten
  • Tijdens de ontkieming wordt een kiemplantje groter en zwaarder.
  • Er worden steeds meer cellen bijgemaakt. Dit noem je groei.
  • Tijdens de groei van een plant verandert er veel.
  • De wortels vertakken zich steeds.
  • Aan de stengels komen bladeren en meestal ook bloemen.
  • Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden. Al deze veranderingen in de bouw van een plant noem je ontwikkeling.

Slide 15 - Slide

Wat ontstaat er uit de bloemen van een plant?
A
Wortels en stengels
B
Bladeren en takken
C
Bloemen en bladeren
D
Vruchten en zaden

Slide 16 - Quiz

De levenscyclus van zaadplanten
De levenscyclus van de bruine boon bestaat uit vier stappen:
  • Uit een zaad met kiem ontstaat een kiemplantje.
  • Een kiemplantje groeit en ontwikkelt zich tot een volwassen bonenplant.
  • Aan de bonenplant komen bloemen.
  • Na de bestuiving en bevruchting ontwikkelen zich vruchten en zaden.
Dit proces herhaalt zich telkens en is de levenscyclus.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Begrippen 7.6
  • Levenscyclus
  • Zaadhuid
  • Zaadlob

Slide 20 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt beschrijven hoe een zaad is opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen hoe een zaad ontkiemt.
  • Je kunt beschrijven hoe een kiemplant groeit en zich ontwikkelt.

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 7.6: 1, 2, 3, 4, 5, 7 
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 7.6
Veel goed? -> Maken 8+ online extra 

 

timer
25:00

Slide 22 - Slide