- Na de les kan je woorden correct spellen die geselecteerd zijn uit jullie verslagen.
- Na de les heb je verschillende spellingsregels opgefrist.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 13 slides, with text slides.
Items in this lesson
Spelling
Wat hebben we vorige lessen gedaan?
Wat gaan we leren:
- Na de les kan je woorden correct spellen die geselecteerd zijn uit jullie verslagen.
- Na de les heb je verschillende spellingsregels opgefrist.
Slide 1 - Slide
D of T?
Als je een woord hoort dat eindigt op /t/ en je wilt weten of je dat woord met een –t of een –d schrijft, moet je dat woord langer maken, door er bijvoorbeeld meervoud van te maken.
Slide 2 - Slide
Regelwoorden: knieën en poriën
Slide 3 - Slide
Regelwoorden: zeeën
Als woorden eindigen op –ee, krijgt het meervoud altijd een extra e met een trema.
• één slee - twee sleeën
• één idee - veel ideeën
Slide 4 - Slide
CH of G
Bij sommige woorden hoor je een g, maar schrijf je een ch. Onthoud welke woorden met ch geschreven worden.
Slide 5 - Slide
C klinkt als K
Dit zijn weetwoorden en moet je uit je hoofd leren.
Slide 6 - Slide
C klinkt als S
Dit zijn weetwoorden en moet je uit je hoofd leren
Slide 7 - Slide
-ISCH
Slide 8 - Slide
Franse leenwoorden
Franse leenwoorden zijn woorden die we uit het Frans hebben geleend en in het Nederlands gebruiken. Dit zijn weetwoorden. Je moet ze dus uit je hoofd kennen.
Slide 9 - Slide
Samenstellingen
Samenstellingen zijn woorden gemaakt van twee of meerdere andere woorden. Als je de losse woorden goed kan schrijven. Dan kun je ook de samenstelling goed schrijven.