Beta
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Je verbindt de twee zinnen met een voegwoord.
Er zijn twee soorten:
1. Nevenschikkende voegwoorden: dus, en, want, of, maar (dewom)
2. Onderschikkende voegwoorden
Heel veel bv. dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.