Module 2: Hoe geef jij jouw geld uit? (90 min, incl keuzeonderwerp)

Welkom 
bij het LEF-lesprogramma
Module 2: Hoe geef jij jouw geld uit?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 
bij het LEF-lesprogramma
Module 2: Hoe geef jij jouw geld uit?

Slide 1 - Slide

  • Schrijf je naam op een naamsticker en plak de sticker op.
  • Geef de studenten bij binnenkomst allemaal een blanco naamsticker of naamkaartje.
  • Vraag de studenten hun naam erop te schrijven en op te plakken in geval van een sticker.
Introductie
Wat gaan we doen vandaag :   
  • Korte terugblik
  • Welk geldtype ben jij?
  • Uitgaven
  • Reclames
  • Verleidingen
  • Influencers
  • Keuzeonderwerp

  • respectvol
  • naar elkaar luisteren
  • alles blijft binnen de 4 muren van dit lokaal
  • mobiel alleen gebruiken voor LessonUp

Slide 2 - Slide

Introductie
Vorm: Plenaire inleiding, inleidende vraag en uitleg over wat er vandaag aan bod komt.

Duur: 5 minuten

Leerdoelen: N.v.t.
  1. Blik kort terug op de vorige module en vraag of de studenten al iets hebben gedaan met wat ze hebben geleerd.
  2. Vertel dat vandaag in het teken staat van waar je je geld aan uitgeeft.
  3. Som kort de onderwerpen op.
De haai staat vandaag op zijn kop omdat we het over geld uitgeven hebben in deze module.

Druk op het pinnetje en vertel de spelregels.
Geldtypen
Welk geldtype ben jij?

Slide 3 - Slide

Vorm: Geldtypetest. Valkuilen en tips.
 
Duur: 15 minuten

Leerdoelen:
  • De studenten begrijpen wat de verschillen zijn in geldtypes en waarom ze zelf soms “zo” handelen.
  •  De studenten kunnen valkuilen benoemen bij een geldtype.
  • De studenten kunnen elkaar tips geven ten aanzien van het geldtype.
  • De studenten weten hoe ze zichzelf in de hand kunnen houden als ze gemakkelijk of impulsief geld uitgeven.

Slide 4 - Link

Geldtypetest Nibud
  1. Zet het vinkje onderaan bij 'Toon bij leerling' aan zodat de studenten de link kunnen openen.
  2. Nodig iedereen uit om de geldtype test te maken.
  3. Vraag de studenten het geldtype dat aan het eind van de test getoond wordt te onthouden.
Extra informatie:
De studenten maken de geldtype test van het Nibud. Deze bevat 10 vragen. Aan het einde van de test zien ze welk geldtype ze zijn.
De studenten keren terug terug naar de les in LessonUp door terug te gaan naar dit tabblad.
Welk geldtype ben jij?
Geld-chaoot
Big spender
Superspaarder
Rekenmaster

Slide 5 - Poll

Welk geldtype ben jij?
  1. Laat de studenten aanklikken welk geldtype ze zijn. Zo krijg je een beeld hoe de verdeling van geldtypes is in de klas.
  2. Op de volgende slide ga je verder in op de verschillende geldtypes.
Geldtypen
GC
Geld-chaoot:
  • Impulsief
  • Geen statuszoeker
  • Geldzaken niet interessant
  • Niet materialistisch
  • Weinig merkgericht
BS
Big spender:
  • Statusgericht
  • Merkgericht
  • In behoorlijke mate impulsief
  • Weinig focus op bijhouden geldzaken

RE
Rekenmaster:
  • Wil onafhankelijk zijn
  • Statusgericht
  • Weinig impulsief
  • Houdt van luxe
SU
Superspaarder:
  • Weinig impulsief
  • Geldzaken goed op orde
  • Zuinig
  • Weinig gehecht aan luxe

Meer
impulsief

Meer
status-gericht
Minder 
impulsief

Minder 
status-gericht

Slide 6 - Slide

Geldtypen
  1. Op basis van de verdeling in meer/minder impulsief gedrag enerzijds en meer/minder statusgericht anderzijds ontstaan 4 vakken: de geldtypen.
  2. Klik op de vraagtekens om te laten zien waar de afkortingen voor staan.
  3. Bespreek de afkortingen.
    Licht toe: Natuurlijk ben je nooit voor 100% één geldtype en dit kan ook verschillen bij wat je koopt (bijvoorbeeld bij een scooter of een broodje)
  4. Vraag aan de studenten of ze zichzelf herkennen in de omschrijving?
  5. Vraag aan de studenten wat ze ervan vinden dat ze op dit geldtype het hoogst scoren?
GC = Geld chaoot
  • Impulsief
  • Geen statuszoeker
  • Geldzaken niet interessant
  • Niet materialistisch
  • Weinig merkgericht
BS = Big spender
  • Statusgericht
  • Merkgericht
  • In behoorlijke mate impulsief
  • Weinig focus op bijhouden geldzaken
SU = Super spaarder
  • Weinig impulsief
  • Geldzaken goed op orde
  • Zuinig
  • Weinig gehecht aan luxe
RE = Rekenmaster
  • Wil onafhankelijk zijn
  • Statusgericht
  • Weinig impulsief
  • Houdt van luxe
Extra informatie van Nibud:
Geld-chaoot:
Als je geld hebt ben je het ook zo weer kwijt. Vaak weet je niet meer waar het zo snel gebleven is. Je hecht niet al te veel waarde aan veel geld of mooie spullen. Je koopt graag cadeautjes voor jezelf of voor anderen en vergeet makkelijk dat je ook nog geld voor andere dingen nodig had. Je hebt soms een baantje, maar zodra het je verveelt ben je weer weg. Je bent vaak blut en daardoor mis je ook een boel leuke dingen.
Big spender:
Jij wilt alles! Er goed uitzien, een kamer vol mooie spullen. Alleen het beste is goed genoeg voor jou. Je geniet echt van lekker shoppen. En je wilt dat ook graag aan je vrienden laten zien. Je weet dat je graag geld uitgeeft en daarom kies je voor een baantje met een goed inkomen. Werk hoeft voor jou niet leuk te zijn, als het maar goed verdient.
Superspaarder:
Het liefst zou je al je geld op je rekening laten staan! Maar als je dan toch geld uit moet geven, ga je op zoek naar koopjes. Je kiest voor een baantje met een vast inkomen zodat je precies weet wat er binnenkomt. Je weet hoeveel er op je spaarrekening staat en je vindt het heerlijk als de rente bijgeschreven wordt. Hoewel je vrienden graag bij je aankloppen voor geldtips, vinden ze je af en toe wel erg zuinig.
Rekenmaster:
Je wilt lekker leven maar dat hoeft niet altijd veel te kosten. Jij weet die duurdere spijkerbroek perfect te combineren met dat goedkope shirtje. Als je een keer een grote uitgave hebt gedaan, doe je het daarna even rustig aan. Door je inkomsten en uitgaven in balans te houden, kun je kiezen voor het leukste baantje. Ook al verdient dat misschien iets minder.

Wat zijn jouw valkuilen?

Slide 7 - Mind map

Wat zijn jouw valkuilen?
  1. Vraag de studenten welke valkuilen van toepassing zouden kunnen zijn bij hun geldtype.
Voorbeelden van valkuilen:
Geld-chaoot: schulden, onzin aankopen, geen overzicht.
Big spender: gevoelig voor reclame en trends, korte termijn visie.
Superspaarder: geen risico durven nemen, onvoldoende genieten door jezelf dingen te ontzeggen.
Rekenmaster: geld uitgeven voor status en luxe.
Welke tip heb je voor de:
  • Geld-chaoot
  • Big spender
  • Superspaarder
  • Rekenmaster
Tips aan elkaar

Slide 8 - Slide

Tips aan elkaar 
  1. Vraag aan de studenten wie er een tip heeft voor het betreffende geldtype. Laat alle geldtypes de revue passeren en laat enkele studenten aan het woord.
Jouw uitgaven
Waar geef jij je geld aan uit?

Slide 9 - Slide

Jouw uitgaven
Vorm: Poll, opdracht, reflectie op uitgaven en bespreking aan de hand van het namenrad, filmpje van Emma Mouthaan over miskopen, open vraag over miskoop/goede koop. 

Duur: 10 minuten

Leerdoelen:
  • De studenten kunnen prioriteiten stellen in hun uitgaven.
  • De studenten kunnen hun koopgedrag aanpassen aan het beschikbare budget.

Waar geef jij het meeste geld aan uit?
Kleding
Uitgaan
Eten en drinken
Overig

Slide 10 - Poll

Waar geef jij het meeste geld aan uit?
  1. Stel inleidend de vraag: Waar geef jij het meeste geld aan uit?
Hoe vaak koop je iets online?
1 keer per week
1 keer per maand
ik koop nooit online
Overig

Slide 11 - Poll

Hoe vaak koop je iets online?
  1. Stel de vraag hoe vaak ze iets online kopen.
  2. Vraag door of  ze weten hoeveel ze online uitgeven? Houden ze het overzicht? 
Jouw uitgaven
Denk eens na over de volgende vragen:

1. Wat valt op in jouw uitgavenpatroon?

2. Hoe houd je rekening met verplichte uitgaven?

3. Wat moet beter en wil je echt anders doen?

4. Wat gaat goed en wil je zo houden?


timer
3:00

Slide 12 - Slide

Jouw uitgaven - opdracht
  1. Nodig de studenten uit om na te denken over de vragen.
  2. Geef ze 3 minuten de tijd om de vragen te beantwoorden (zelf op papier op te schrijven).
Jouw uitgaven
Wil jij iets delen over 
jouw antwoorden?
3. Wat moet beter 
en wil je echt 
anders doen?



1. Wat valt op in jouw uitgaven-patroon?
2. Hoe houd je 
rekening
met verplichte uitgaven?
4. Wat gaat 
goed en wil 
je zo houden?



Slide 13 - Slide

Jouw uitgaven - namenrad
Draai aan het rad en vraag aan de studenten of hij/zij antwoord wil geven op één of meerdere vragen.

Vragen:
  1. Wat valt op in jouw uitgavenpatroon?
  2. Hoe houd je rekening met verplichte uitgaven?
  3. Wat moet beter en wil je echt anders doen?
  4. Wat gaat goed en wil je zo houden?

Grootste miskoop

Slide 14 - Slide

Filmpje
  1. Laat het filmpje zien. Dit filmpje is speciaal voor LEF gemaakt door Emma Mouthaan (Finfluencer). Ze vraagt aan studenten wat hun grootste miskoop is.
Miskoop / goede koop!

Slide 15 - Open question

Miskoop / goede koop!
  1. Vraag de studenten of ze na willen gaan waaraan zij de afgelopen week geld hebben uitgegeven (bijvoorbeeld door hun bankapp erbij te pakken).
  2. Welke aankoop hadden ze beter niet kunnen doen of met welke zijn ze juist heel blij? 
  3. Vraag aan hen of ze het willen delen (in woord of met een foto).
  4. Bespreek een aantal antwoorden na.
Reclames
Hoe word jij verleid?

Slide 16 - Slide

Reclames
Vorm: Filmpjes over verleidingen en misleidingen, de invloed van reclame.

Duur: 10 minuten

Leerdoelen:
  • De studenten leren wat reclame met hen doet.
  • De studenten leren hoe ze beïnvloed worden.
0

Slide 17 - Video

Filmpje
  1. Speel het filmpje af. Het filmpje gaat over hoe je wordt beïnvloed door reclames.
  2. Het filmpjes stopt vanzelf na 39 seconden. Klik op volgende (het pijltje naar rechts) om door te gaan naar de vraag. 
Reclames zijn vooral om je te beïnvloeden
Ja
Nee
Weet ik niet

Slide 18 - Poll

Reclames zijn vooral on je te beïnvloeden
Het juiste antwoord is Ja.
Reclames zijn er om je iets te laten kopen. Daarom gebruiken ze bijvoorbeeld vaak mooie plaatjes, felle kleuren en muziek. Of proberen op je emotie in te spelen zoals met kerst.

Vraag eventueel wie denkt dat hij/zij wordt beïnvloed door reclame en of ze hier een voorbeeld van kunnen geven.
Verleidingen
Ben jij weleens 
verleid door reclame iets te kopen 
dat je helemaal 
niet nodig had?


Slide 19 - Slide

Verleidingen
  1. Laat iedereen nadenken over de vraag: Ben jij weleens door reclame verleid iets te kopen dat je helemaal niet nodig had?
  2. Draai aan het rad en vraag aan de studenten of zij weleens verleid zijn en zo ja, tot wat.
  3. Vraag door: hoe werd je verleid?

Slide 20 - Video

Opdracht: Reclame McDonalds
  1. Laat de studenten deze reclame zien. 
  2. Vraag aan de studenten te noteren hoe ze denken dat ze verleid worden in deze Mc Donalds reclame om deze hamburgers te gaan kopen.
  3. Vraag aan enkele studenten wat zij genoteerd hebben.
De slide na het filmpje somt op welke tactieken in dit filmpje zijn gebruikt om mensen te laten kopen.
Hoe word je verleid?
  • Tijdelijk
  • "Probeer ze nu” 
  • Ziet er aantrekkelijk uit
  • Geluid en sfeer
  • Logo

Slide 21 - Slide

Hoe word je verleid?
  1. Bespreek de punten
Tijdelijkheid: de reclame benadrukt dat de McCrispy en Maestro Swiss Cheese “tijdelijk” zijn. Dit creëert urgentie. Voordat je het weet is het niet meer te koop.

Probeer ze nu: is een directe oproep tot actie (call-to-action).

Ziet er aantrekkelijk uit: Zooms en close-ups van smeltende kaas, krokante kip en verse ingrediënten trekken de aandacht.

Geluid en sfeer: de crunch-geluiden, vrolijke muziek en lachende mensen wekken positieve emotie.

Logo: het McDonald’s-logo wordt prominent getoond — vertrouwens- en herkenningsfactor.

Influencers
Hoe werkt dit op jou?

Slide 22 - Slide

Influencers
Vorm: filmpje en opdracht

Duur: 10 minuten

Leerdoelen:
  • De studenten kunnen zich weerbaar opstellen tegen de invloed van influencers.
  • De studenten begrijpen hoe influencers hun gedrag beïnvloeden zonder dat ze het doorhebben.
  • De studenten zijn in staat om bewustere keuzes te maken.

Slide 23 - Video

Filmpje
  1. Laat het filmpje van 1:28 minuut zien.
  2. Vraag aan de studenten hoeveel merken er in deze tijd genoemd worden. Dit zijn er 5: blouse van Love Stories, de bh van Hunkemöller, broekje van LA Sisters, schoenen van Steve Madden, en tenslotte schoenen van Maison Garments
Ook zag je nog een Louis Vuitton tas, Fristi en Spa blauw. Daarnaast promoot ze nog ringen die ze draagt.
Influencers


1. Wat is influencer marketing?
2. Welke trucs gebruiken influencers om iets te verkopen?
3. Zou jij iets kopen door een influencer? Waarom wel/niet?
4. Wat vind je eerlijk aan deze vorm van reclame? En wat niet?
5. Wat zou jij doen als je favoriete influencer reclame maakt voor iets dat je eigenlijk niet nodig hebt?
timer
2:00

Slide 24 - Slide

Laat de klas in groepjes de volgende vragen bespreken.

1.Dat is reclame waarbij een bekend persoon op social media (zoals TikTok, Insta of YouTube) een product aanprijst, vaak zonder dat het duidelijk is dat het reclame is.
2. Ze doen alsof ze het zelf gebruiken of “toevallig” tegenkwamen. Ze maken het persoonlijk, bijvoorbeeld:
“Ik gebruik dit al maanden!”
“Dit heeft mijn leven echt veranderd.”
Ze geven een kortingscode ("met mijn naam krijg je 10% korting").
Ze laten het product zien in een leuke video of vlog, niet in een echte reclamevorm.
3. Voorbeeld ‘wel’:
“Ja, want als ik zie dat iemand die ik volg en leuk vind iets gebruikt, dan wil ik het ook proberen.”
Voorbeeld ‘niet’:
“Nee, want ik weet dat ze betaald worden. Ik vertrouw het dan minder.”
4.Eerlijk:
“Sommige influencers zetten erbij dat het gesponsord is.”
“Als het écht iets is wat ze gebruiken, vind ik het wel oké.”
Oneerlijk:
“Je ziet niet altijd dat het reclame is.”
“Ze zeggen niet altijd dat ze betaald krijgen.”
“Soms lijkt het op een gewone video, maar het is een verkooptruc.”
5. Ik zou eerst kijken of ik het écht wil. Misschien wacht ik even en denk erover na. Ik zou het waarschijnlijk toch kopen... ik trap daar soms wel in.

Tip: laat studenten elkaars antwoorden klassikaal vergelijken. Wie wacht altijd? Wie trapt er weleens in?

Tips

1. Weet dat het (vaak) reclame is.
2. Let op de woorden ‘spon’ of ‘ad’.
3. Volg mensen die je vertrouwen waard zijn.
4. Vraag jezelf af: Heb ik dit echt nodig?
5. Gebruik een 24-uurs regel.
6. Trap niet in kortingscodes. Alleen vandaag 15%.
7. Volg niet alleen ‘perfecte’ levens.
8. Besef dat het hun werk is om jou te laten kopen.
9. Volg ook accounts die je helpen met geld.
Bijvoorbeeld: @geldwijzer, @nibud, @jongerenenmoney.
10. Praat erover met vrienden.

Slide 25 - Slide

Op deze slide zie je tips. Je kunt ze laten zien maar ook eerst aan de klas vragen of ze tips hebben. Je kunt ook een top 5 met de studenten maken.

1. Als een influencer een product laat zien of benoemt, wordt hij/zij daar vaak voor betaald. Ook al voelt het als een gewone video.
2.Zie je ‘#spon’, ‘#ad’ of ‘samenwerking met…’? Dan weet je dat het om reclame gaat.
3. Sommige influencers zeggen eerlijk wanneer iets betaald is en maken niet overal reclame voor. Die zijn vaak betrouwbaarder.Denk na voordat je iets koopt.
4. Koop ik dit omdat ik het wil, of omdat zij het hebben?
5. Zie je iets leuks in een video? Wacht 1 dag. Vind je het dan nog steeds nodig of leuk?
Zie je iets leuks in een video? Wacht 1 dag. Vind je het dan nog steeds nodig of leuk?
6. “Alleen vandaag 15% korting!” klinkt aantrekkelijk, maar het is bedoeld om je snel te laten kopen. Denk eerst goed na.
7. Social media laat vaak alleen de mooie kanten zien. Niemand heeft altijd het perfecte leven of uiterlijk.
8. Influencers verdienen geld aan jouw aandacht. Ze maken het leuk, maar het blijft een baan.
9. Deze organisaties geven handige tips i.p.v. verkooppraatjes.
10. Spreek met elkaar over wat je ziet op TikTok of Insta. Deel ervaringen: heb jij wel eens iets gekocht door een influencer? Was het een goede aankoop?

Slide 26 - Slide

  1. Klik op het keuze-onderwerp dat tijdens de vorige les de meeste stemmen kreeg.