P1 Luisteroefening + lr wrd D-NL

Hörprüfung M2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hörprüfung M2

Slide 1 - Slide

Lees dit goed!!
Deze luistertoets bestaat uit 3 verschillende fragmenten. De eerste twee audiofragmenten bestaan uit 2 x 6 meerkeuze vragen. Bij elke vraag zit een fragment. . In totaal krijg je 25 minuten de tijd voor deze toets. Je kunt elke audiofragment (bij de vragen) 2x) luisteren. Je moet zelf op het icoontje            drukken om het geluid aan te zetten. 
Let op! zodra je doorklikt, kun je niet meer terug. De derde opdracht is een videofragment met richtig/falsch vragen. Ook deze wordt 2x afgespeeld. Lees bij elke opdracht duidelijk de omschrijving.

Slide 2 - Slide

Höraufgabe 1
Mevrouw Andrea Wildmann vertelt over haar gezin, haar werk en haar woonplaats.
Luister twee keer naar Meine Familie. Kruis tijdens het luisteren het juiste antwoord aan.


Slide 3 - Slide

Hoeveel kinderen van Andrea zijn in Italië geboren?
1
A
0
B
1
C
2

Slide 4 - Quiz

Andrea heeft met haar man …

2
A
een bakkerszaak in Bern in Zwitserland.
B
een ijssalon in een dorpje in de bergen.
C
een pizzeria in Berlijn-Kreuzberg.

Slide 5 - Quiz

Wat zegt Andrea over haar twee dochters?

3
A
Je kan zien dat het zussen zijn, maar ze hebben andere hobby’s.
B
Ze hebben hetzelfde uiterlijk en dezelfde hobby’s.
C
Ze zien er heel verschillend uit, maar hebben dezelfde hobby’s.

Slide 6 - Quiz

Sinds één van de zussen niet meer thuis woont,
4
A
hebben ze ruzie met elkaar.
B
mogen ze elkaar best graag.
C
zien ze elkaar nooit meer

Slide 7 - Quiz

Hoe ver woont Inge bij haar ouders vandaan?

5
A
Een half uur reizen met de metro.
B
Te voet ongeveer tien minuten.
C
Tien uur vliegen.

Slide 8 - Quiz

Welk huisdier woont er nu nog bij Andrea?

6
A
Alleen een hond.
B
Alleen een kat.
C
Geen enkel huisdier.

Slide 9 - Quiz

Höraufgabe 2
Eten in een restaurant, fijn! Je hebt met iemand afgesproken. Maar wat doe je als die persoon niet komt? En zijn mobiel staat uit… Bestel je alvast???

Slide 10 - Slide

Meneer Swarinsky heeft een tafel gereserveerd voor 2 personen

1
A
om half 8.
B
om kwart voor 8.
C
om 8 uur.

Slide 11 - Quiz

Wat vraagt de ober?

2
A
Wat wilt u drinken?
B
Wat wilt u drinken en zal ik de menukaart alvast brengen?
C
Zal ik de menukaart alvast brengen?

Slide 12 - Quiz

Waar is het toilet?
3
A
De trap af, eerste deur links.
B
De trap op, eerste deur links.
C
De trap op, eerste deur rechts.

Slide 13 - Quiz

Wat vraagt de ober aan meneer Swarinsky?

4
A
Of hij misschien liever naar huis gaat
B
Of hij nog iets wil drinken.
C
Of hij nog op zijn zoon wil wachten.

Slide 14 - Quiz

Waarom stelt de kelner voor, dat meneer Swarinsky een voorgerecht bestelt?
5
A
De zoon van meneer Swarinsky kan nu elk ogenblik binnenkomen.
B
Meneer Swarinsky zegt dat hij honger heeft.
C
Omdat de keuken zo dichtgaat.

Slide 15 - Quiz

Waar is de zoon van meneer Swarinsky?

6
A
Hij is op het politiebureau. Hij heeft een telefoon gestolen.
B
Hij is op het politiebureau. Zijn telefoon is gestolen.
C
Hij was op het politiebureau. Hij is nu onderweg naar het restaurant.

Slide 16 - Quiz

Hör und Seh-aufgabe 3
Nu volgt een filmpje. De eerste keer zie je het filmpje zonder dat je de antwoorden hoeft te geven. Wel zie je de stellingen die erbij horen. De tweede keer dat je het filmpje kijkt moet je wel een antwoord geven. Zorg ervoor dat je eventueel notities maakt om je antwoord al op te schrijven. 

Slide 17 - Slide

5

Slide 18 - Video

Höraufgabe 3 (2e keer)
Nu volgt het filmpje nog een keer. Voor elk fragment zie je eerst de stelling. Vervolgens zie je het fragment en moet je daarna het antwoord geven.
Je kunt niet terugkijken.

Slide 19 - Slide

8

Slide 20 - Video

00:00
Stelling 1:
Meestal denk je bij “Familie” aan ouders en grootouders met meerdere kinderen die bij elkaar in huis wonen.
Richtig / Falsch

Slide 21 - Slide

00:13
Stelling 1:
Meestal denk je bij “Familie” aan ouders en grootouders met meerdere kinderen die bij elkaar in huis wonen.
A
richtig
B
falsch

Slide 22 - Quiz

00:14

volgende stelling (2):
“Verheiratet“ betekent “samenwonend”. Mensen wonen samen in een huis.
Richtig / Falsch

Slide 23 - Slide

00:36
Stelling 2: “Verheiratet“ betekent “samenwonend”. Mensen wonen samen in een huis.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 24 - Quiz

00:37

Volgende stelling (3): 
In een “Patchwork-familie” leven kinderen samen die verschillende ouders hebben.
Richtig / Falsch

Slide 25 - Slide

00:42
Stelling 3: In een “Patchwork-familie” leven kinderen samen die verschillende ouders hebben.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 26 - Quiz

00:42

ls je een “Wahlfamilie” hebt, woon je samen met mensen die je gekozen hebt.
Richtig / Falsch

Slide 27 - Slide

01:16
Als je een “Wahlfamilie” hebt, woon je samen met mensen die je gekozen hebt.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 28 - Quiz

00:00
Stelling 1:
Meestal denk je bij “Familie” aan ouders en grootouders met meerdere kinderen die bij elkaar in huis wonen.
Richtig / Falsch

Slide 29 - Slide

00:13
Stelling 1: 
Meestal denk je bij “Familie” aan ouders en grootouders met meerdere kinderen die bij elkaar in huis wonen.
Richtig / Falsch

volgende stelling (2):
“Verheiratet“ betekent “samenwonend”. Mensen wonen samen in een huis.
Richtig / Falsch

Slide 30 - Slide

00:36
Stelling 2: “Verheiratet“ betekent “samenwonend”. Mensen wonen samen in een huis.
Richtig / Falsch

Volgende stelling (3): 
In een “Patchwork-familie” leven kinderen samen die verschillende ouders hebben.
Richtig / Falsch

Slide 31 - Slide

00:42
Stelling 3: In een “Patchwork-familie” leven kinderen samen die verschillende ouders hebben.
Richtig / Falsch

Volgende stelling (4):
ls je een “Wahlfamilie” hebt, woon je samen met mensen die je gekozen hebt.
Richtig / Falsch

Slide 32 - Slide

01:16
4.
Als je een “Wahlfamilie” hebt, woon je samen met mensen die je gekozen hebt.
Richtig / Falsch

Slide 33 - Slide

Dat was 'm 
Bis bald!

Slide 34 - Slide