3T Paragraaf 2.5 Hoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

3T Paragraaf 2.5 Hoeken

Lesdoel: Ik kan de eigenschappen van hoeken gebruiken voor het berekenen van hoeken in een vlak figuur. 

Intro: Bereken hoek D1, D2 en D3

Wat is juist over hoek E?

1. Rechte hoek, dus 100 graden.
2. Rechte hoek, dus 90 graden.
3. Volle hoek, dus 100 graden
4. Volle hoek, dus 360 graden.

Hoeveel graden zijn de hoeken van een driehoek samen?

Hoe groot is
hoek B?

1. 81 graden
2. 253 graden
3. 71 graden
4. 142 graden

Wat is de hoekensom van een vierhoek? Tip: Denk aan de hoeken in een vierkant.

1. 180 graden
2. 360 graden
3. 240 graden
4. 540 graden

Hoe groot is hoek C2?

Wat is dit?

1. Gelijkbenige driehoek
2. Gelijkzijdige driehoek
3. Rechthoekige driehoek
4. Piramide

Hoe groot is een
gestrekte hoek?

1. 360 graden
2. 45 graden
3. 180 graden
4. 90 graden

Hoe groot is
hoek D1?

Hoek E is een volle hoek.
Hoe groot is hoek E?

1. 100 graden
2. 400 graden
3. 90 graden
4. 360 graden

Wat is lijnsymmetrie?

Is een cirkel lijnsymmetrisch?

1. Ja
2. Nee

Is een rechthoek lijnsymmetrisch?

1. Ja
2. Nee

Is een parallellogram
lijnsymmetrisch?

1. Ja
2. Nee

Is een vlieger
lijnsymmetrisch?

1. Ja
2. Nee

Wanneer is een figuur draaisymmetrisch?

Draaisymmetrie

Is een parallellogram draaisymmetrisch?

1. Ja
2. Nee

Wat is schuifsymmetrie?

Een parallellogram is schuifsymmetrisch.

Een parallellogram is schuifsymmetrisch.

Tot nu toe

Rechte hoek = 90 graden

Gestrekte hoek = 180 graden

Volle hoek = 360 graden

Hoekensom driehoek = 180 graden

Hoekensom vierhoek = 360 graden

Lijnsymmetrie, draaisymmetrie en schuifsymmetrie

Aan de slag

Huiswerk: Opdracht 66, 67, 68, 70 en 71

Je mag alleen samenwerken met degene die naast je zit. 

Bereken D1, D2 en D3

D1, D2 en D3