Wat moet je kunnen voor een toets?
doelstellingen staan in de lessonup/powerpoint.
R: je kent de definities van de relevante begrippen bij deze doelstelling
T1: Je kunt de doelstelling uitleggen aan een ander
T2: nieuwe situatie, nieuwe vraag: oplossen met behulp van R en T1.
I: je moet R en T1 in een nieuwe situatie op nieuwe manieren combineren met voorkennis of algemene kennis
Toets: weinig R, iets meer T1, T2+I wordt 50% van je cijfer