Overal 1-2 hv 4.1 snelheid

Lesdoelen van vandaag

Werken aan hoofdstuk 4.1 – Snelheid

Voorbereiding op de toets van maandag 23 juni

Toetsbespreking: inzicht krijgen in gemaakte fouten en leerpunten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Lesdoelen van vandaag

Werken aan hoofdstuk 4.1 – Snelheid

Voorbereiding op de toets van maandag 23 juni

Toetsbespreking: inzicht krijgen in gemaakte fouten en leerpunten

Slide 1 - Slide

Beweging  4.1 snelheid

Slide 2 - Slide

Snelheid
Als je loopt leg je in één uur ongeveer 4 kilometer af.

Slide 3 - Slide

Snelheid
Als je fietst leg je in één uur ongeveer 15 kilometer af.

Slide 4 - Slide

Snelheid
Een vliegtuig legt in één uur ongeveer 1000 kilometer af.
Snelheid 1000 km/uur

Slide 5 - Slide

Snelheid
Ruimteschepen leggen elke seconde een paar kilometer af.


Slide 6 - Slide

constante snelheid
constante snelheid:
Op elk moment heeft de snelheid dezelfde grootte en richting.

Eenparige beweging:
Een beweging waarbij de snelheid steeds dezelfde grootte en richting heeft.

Slide 7 - Slide

constante snelheid
Video opname van een reiziger op de lopende band

De video maakt 20 beeldjes per seconde.
De tijd tussen 2 beeldjes is dan 1/20 s = 0,05s

Onder het beeld staat de afstand in meter.


Slide 8 - Slide

constante snelheid
Je kunt hiervan een tabel maken van de afstand tegen de tijd.



Slide 9 - Slide

gemiddelde snelheid
Als je op een scooter rijdt dan rij je niet altijd met dezelfde snelheid

Slide 10 - Slide

gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afgelegde afstand te delen door de tijd die hiervoor nodig is.

De gemiddelde snelheid wordt uitgedrukt in:
-kilometer per uur (km/h).
-meter per seconde (m/s).

Slide 11 - Slide

gemiddelde snelheid
Peter loopt in 2 uur 8 kilometer.
In één uur loopt hij dus 8 / 2 = 4 kilometer.
Zijn snelheid is dus 4 km/h.

Slide 12 - Slide

Gemiddelde snelheid

Slide 13 - Slide

Gemiddelde snelheid van Alia's reis
Alia gaat op vakantie naar haar oma. Haar reis ziet er als volgt uit:  Ze rijdt 60 km met de auto naar het vliegveld. 
Daarna vliegt ze 4.000 km met het vliegtuig naar Istanbul.
Vanaf het vliegveld in Istanbul reist ze nog 100 km met de auto naar het huis van haar oma.
In totaal duurt de reis 12 uur, gemeten van deur tot deur (van haar eigen huis tot het huis van haar oma).


Slide 14 - Slide

Stap 1: Totale afstand berekenen
Emma reist: Auto: 60 km, Vliegtuig: 4.000 km, Auto: 100 km
Totale afstand: 60+4000+100=4160 km
Stap 2: Totale tijd  𝑡= 12 uur
Stap 3: Gemiddelde snelheid berekenen  
 totale afstand  / totale tijd = 4160 / 12 ≈ 346,7  km/uur
De gemiddelde snelheid van Emma's reis is 346,7 km/uur.


Slide 15 - Slide

gemiddelde snelheid
Een auto heeft een gemiddelde snelheid van 50 km/h.

In een uur rijdt deze auto dus 50 km.
En in een half uur 50/2 = 25 km


Slide 16 - Slide

verhoudingstabel
Een schaatster rijdt een ronde van
400 m in een tijd van 32 seconde. 
Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 


Gegeven: afstand = 400 m
                  tijd = 32s
Gevraagd: gemiddelde snelheid?
Berekening:



Antwoord: de gemiddelde snelheid is 12,5 m/s.

: 32
: 32

Slide 17 - Slide

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde

Slide 18 - Quiz

Welke eenheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en uur
B
kilometer en uur
C
kilometer en seconde
D
afstand en tijd

Slide 19 - Quiz

Een auto rijdt in 3,5 uur van Groningen naar Maastricht.
De afgelegde afstand is 321 km.
Bereken de gemiddelde snelheid.
A
1123 km/h
B
112.3 km/h
C
91 km/h
D
96 km/h

Slide 20 - Quiz

Mo rijd van huis naar school. Deze rit is 4,5 km lang en duurt 10 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid

A
450 km/h
B
0.45 km/h
C
27 km/h
D
45km/h

Slide 21 - Quiz

constante snelheid
Teken nu het  (s,t) diagram.
 
 Afstand(s) tegen de tijd (t)

Slide 22 - Slide

Rechtevenredig
Aan de grafiek is te zien dat de reiziger een constante snelheid heeft
.


De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong.
Als de tijd 2x zo groot wordt, wordt de afgelegde afstand ook 2x zo groot.
Dit noem je recht evenredig verband

Slide 23 - Slide

juist of onjuist
Bij een constante snelheid heeft de snelheid op elk moment dezelfde grootte en richting.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Juist of onjuist
Constante snelheid is niet hetzelfde als een eenparige beweging

A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Juist of onjuist.
De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz



Op de linker tekening zie je een wandelaar die een afstand aflegt.
tussen elke opname zit een seconde. Hoeveel meter heeft de wandelaar na 4 second afgelegd.
A
4,4 meter
B
5,4 meter
C
4,1 meter
D
4,7 meter

Slide 27 - Quiz



Bepaal de snelheid van de wandelaar in meter per seconde.
A
0.74 m/s
B
1,0 m/s
C
1.35 m/s
D
1.5 m/s

Slide 28 - Quiz


In welk diagram is er sprake van een eenparige beweging
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz


In welk diagram is er sprake van Rechtevenredig verband
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

Huiswerk
Lees de tekst van paragraaf 4.1 in het digitale leerboek.
Maak de vragen van paragraaf 4.1 digitaal.

Slide 31 - Slide

ZELFSTANDIG
Opdracht 1 t/m opdracht A4

Slide 32 - Slide