BLB Lowan thema 3 Familie en vrienden dag 3 + werkwoorden deel 2

Familie en vrienden
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Familie en vrienden

Slide 1 - Slide

Wat ga ik leren?
Nieuwe woorden bij thema familie en vrienden. 

Slide 2 - Slide

Luister goed!

Slide 3 - Slide

de klasgenoot

Slide 4 - Slide

de collega

Slide 5 - Slide

de baas

Slide 6 - Slide

de buurvrouw

Slide 7 - Slide

het team

Slide 8 - Slide

de baby

Slide 9 - Slide

de peuter

Slide 10 - Slide

de kleuter

Slide 11 - Slide

het schoolkind

Slide 12 - Slide

de puber

Slide 13 - Slide

de buren

Slide 14 - Slide

de volwassene

Slide 15 - Slide

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 16 - Slide

de klasgenoot

Slide 17 - Slide

de collega

Slide 18 - Slide

de baas

Slide 19 - Slide

de buurvrouw

Slide 20 - Slide

het team

Slide 21 - Slide

de baby

Slide 22 - Slide

de peuter

Slide 23 - Slide

de kleuter

Slide 24 - Slide

het schoolkind

Slide 25 - Slide

de puber

Slide 26 - Slide

de buren

Slide 27 - Slide

de volwassene

Slide 28 - Slide

Lowan thema 3, werkwoorden

Slide 29 - Slide

tellen

Slide 30 - Slide

luisteren

Slide 31 - Slide

knippen

Slide 32 - Slide

plakken

Slide 33 - Slide

hangen

Slide 34 - Slide

hebben

Slide 35 - Slide

zijn

Slide 36 - Slide

Samen oefenen

Slide 37 - Slide

tellen

Slide 38 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'tellen': Hij _________________

Slide 39 - Open question

luisteren

Slide 40 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'luisteren': Jij _________________

Slide 41 - Open question

knippen

Slide 42 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'knippen': Ik_________________

Slide 43 - Open question

plakken

Slide 44 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'plakken': De leerling _________________

Slide 45 - Open question

hangen

Slide 46 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'hangen': De juf _________________

Slide 47 - Open question

hebben

Slide 48 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'hebben': Sara _________________

Slide 49 - Open question

zijn

Slide 50 - Slide

Maak de zin af met het werkwoord 'zijn': Jij _________________

Slide 51 - Open question

Je ziet het woord in het Nederlands.
Schrijf het woord ernaast in jouw taal. 

Slide 52 - Slide

Maak je werkboek dag 3.

Klaar? 
  1. Quizlet oefenen
  2. Woordzoeker
  3. Stenvert maken

Iedereen klaar? Nakijken.
Aan de slag

Slide 53 - Slide