Herhalingsopdrachten rechtsstaat

Herhalingsopdrachten rechtsstaat
1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhalingsopdrachten rechtsstaat

Slide 1 - Slide

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 2 - Quiz

Tijs en Jelle hebben grondrechten.
Stefan heeft vrijheid 
van meningsuiting (grondrecht) 
Dick Schoof heeft alle macht in Nederland 

Niemand heeft alle macht in Nederland. Er is sprake van een machtenscheiding. 
WEL kenmerken rechtsstaat 
Sergio de rechter is partijdig. Burgers die op de VVD stemmen krijgen minder straf.
GEEN kernmerken rechtsstaat 

Slide 3 - Drag question

Wat is géén grondrecht?
A
recht op vrijheid van meningsuiting
B
recht op gelijke behandeling
C
stemrecht
D
recht op geluk

Slide 4 - Quiz

de Scheiding der Machten: Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers

Slide 5 - Drag question

rechtsstaat

Slide 6 - Slide

Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet
Scheiding van politieke macht in 3 onderdelen
Het gedrag van anderen beïnvloeden
Beoordeeld of wetten goed worden nageleefd
Ministers vertellen hun ambtenaren wat ze moeten doen
Neemt wetten aan waaraan burgers en overheid zich moeten houden
legaliteitsbeginsel
Autoritaire staat
Macht
Rechtsprekende macht
Trias politica
Uitvoerende macht
Wetgevende macht
Rechters zijn verplicht de regering te steunen

Slide 7 - Drag question

Wat zijn mensenrechten?
A
Rechten die door regeringen worden gegeven
B
Rechten die alleen in sommige landen gelden
C
Rechten die alleen voor sommige mensen gelden
D
Rechten die iedereen heeft vanwege zijn of haar menselijke waardigheid

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van de rechtsstaat?
A
Er is geen sprake van machtenscheiding: de rechter is afhankelijk
B
Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Er is rechtsgelijkheid.
C
Het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op de wet
D
Er zijn grondrechten

Slide 9 - Quiz

Wat zijn grondrechten?
A
Grondrechten zijn wetten voor iedereen.
B
Grondrechten zijn de rechten van burgers die staan vastgelegd in de grondwet.
C
Plichten voor alle Nederlanders.
D
Grondrechten zijn regels voor alle Nederlanders.

Slide 10 - Quiz

Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Naast rechten hebben we ook plichten.
B
Je kan niet twee keer worden vervolgd.
C
Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet.
D
De overheid kan ook strafbaar zijn.

Slide 11 - Quiz

Parlementaire democratie of dictatuur? 
Parlementaire democratie
Dictatuur
Grondrechten
Persvrijheid
Leger heeft veel invloed
geen grondrechten
1 persoon heeft alle macht
vrije en geheime verkiezingen
Scheiding der machten
censuur

Slide 12 - Drag question

Wat betekent censuur?
A
Het expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie
B
Het voortdurend opdringen van een bepaalde mening
C
Aan negatieve beeldvorming doen
D
Dat er geen persvrijheid is in een land

Slide 13 - Quiz

De minister moet ervoor zorgen dat de politiechef op de hoogte is van de nieuwe wet. Dit past bij de?
A
Rechterlijke macht
B
Wetgevende macht
C
Uitvoerende macht

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen asociaal en strafbaar gedrag?
A
Op strafbaar gedrag staat een celstraf
B
Op strafbaar gedrag staat een boete
C
Als je strafbaar bent ga je tegen de wet in
D
Als je strafbaar bent ga je tegen de maatschappij in

Slide 15 - Quiz

Terugblik; verschil tussen overtreding & misdrijf
Overtreding 
Misdrijf
Door rood fietsen
Moord
Strafblad
Rijden zonder helm
Wildplassen
Inbraak
Handel in drugs

Slide 16 - Drag question

In welk voorbeeld is er sprake van strafbaar gedrag?
A
Voordringen bij de kassa
B
Door rood rijden
C
Hardop muziek luisteren in de bus
D
Niet opstaan voor een invalide persoon.

Slide 17 - Quiz

tijdgebonden criminaliteit 
plaatsgebonden criminaliteit
Te klein geboren kinderen weggooien
Pistool bij je hebben
internet
fraude
overspel
abortus

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Video

Welke risicofactor zie overduidelijk terug in het vorige filmpje?

Slide 20 - Open question

Een verdachte
A
heeft altijd iets strafbaars gedaan
B
heeft geen rechten
C
wordt altijd veroordeeld
D
is misschien schuldig

Slide 21 - Quiz

Politie
Officier van justitie
Maakt een proces-verbaal.
Kan kiezen voor vervolging
Arresteert de verdachte.
Te weinig bewijs dus, seponeren

Slide 22 - Drag question

Officier 
van
justitie
Rechter
Verdachte
Advocaat
Ik word verdacht van mishandeling.
Ik vertel waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ik verdedig de verdachte zo goed mogelijk.
Ik beslis of de verdachte schuldig is.

Slide 23 - Drag question

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte

Slide 24 - Drag question

Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ

Slide 25 - Drag question

Geef bij de volgende situaties aan of het gaat om repressie of preventie. Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende situatie.
Sommige mensen vinden dat kinderlokkers levenslang moeten krijgen.
Vaak kondigt de politie snelheidscontroles van tevoren al aan.
Preventie
Repressie

Slide 26 - Drag question

bijkomende straf
maatregel
hoofdstraf
celstraf
taakstraf
inleveren rijbenwijs
geldboete
TBS
Ondertoezicht
stelling

Slide 27 - Drag question