05/06 bio-3M-1.4 schimmels en bacterien (23-24)

1.4 Schimmels & Bacteriën
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.4 Schimmels & Bacteriën

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Welk stelsel zie je?
A
bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Organen die samenwerken noem je een
A
weefsel
B
organenstelsel
C
skelet
D
cellen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Van groot naar klein. Welk rijtje klopt wel.
A
orgaanstelsel-organisme-orgaan-cel-weefsel
B
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
C
organisme-orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
organisme-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een uniek kenmerk van een dierlijke cel?
A
Heeft een celkern
B
Heeft cytoplasma
C
Heeft geen celwand
D
Heeft geen vacuole

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet deel 8 en 2?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

1.4 Schimmels & Bacteriën

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk
1. de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en uitleggen.
2. uitleggen over schimmels en bacteriën:
                      • dat ze reducent en/of ziekteverwekker kunnen zijn
                      • hoe ze verspreid kunnen worden
                      • hoe je voorkomt dat ze vermenigvuldigen
                      • hoe ze bestreden kunnen worden
                      • welke rol ze kunnen spelen bij biotechnologie
3. uitleggen hoe voedselbederf door schimmels en/of bacteriën kan worden tegengegaan door de mens.
4. voorbeelden van klassieke en moderne vormen van biotechnologie noemen, waarmee
voedingsstoffen en medicijnen worden verkregen en bewerkt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1.4 begrippenlijst
Zwamvlok - sporenkapsels - spore - paddenstoelen

celwand - celmembraan - cytoplasma - vacuole - celkern - chromosomen

mineralen - celdeling 

voedselinfectie - conserveren 
drogen - steriliseren - pasteuriseren - koelen - conserveermiddel - vacuum 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

schimmel
Cel 4 is een schimmelcel.
Heeft celwand en celkern, geen bladgroen
(let op plantencel onder de grond heeft ook geen bladgroen)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën
Cel 1 is een bacteriële cel

Hij heeft als enige geen celkern.
(DNA los in cytoplasma)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Dieren
Cel 2 is een dierlijke cel

Hij heeft als enige
geen celwand.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Planten
Cel 3 is een plantaardige cel

Hij heeft als enige bladgroenkorrels.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Indeling
             Celkern    Celwand      Bladgroen  Vacuole
Bacteriën     nee       ja             nee           nee
Schimmels   ja         ja              nee           ja
Planten        ja         ja              ja              ja
Dieren         ja         nee            nee           nee

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schimmels en bacterien
Reducenten - maken van dode planten- en dierenresten mineralen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Schimmel
Eencellig: gisten
Meercellig: paddenstoelen

Voortplanten via sporen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bouw schimmels:
- bestaat uit schimmeldraden
- komt voort uit 1 spore (1 cel) 
- Zwamvlok=Netwerk van schimmeldraden 
- Plaatjes in de hoed van het vruchtlichaam vormen sporen 
- leven van natuurlijk afval, dit zetten ze om in mineralen (reducenten)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Schimmelcel
  • Celwand - geeft stevigheid 
  • Cytoplasma - stroperige vloeistof waarin de celorganellen zitten
  • Celkern - bevat DNA
  • Vacuole - stevigheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Bacteriën
Eéncelligen 
vermeerderen ongeslachtelijk via celdeling

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bacterievormen en grootte

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bacteriecel
Celwand - stevigheid
Cytoplasma - stroperige vloeistof waar celorganellen in liggen
Celmembraan - bepaalt welke stoffen de cel in en uit gaan
Geen celkern; wel DNA
Soms een zweepstaart

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Nut van bacteriën en schimmels voor mens en natuur

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Nuttige bacteriën en schimmels
Bacterien en schimmels leven van dode resten in de natuur. Deze ruimen ze op. Ze worden daarom reducenten genoemd

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Nuttige bacteriën
In je darmen en op je huid leven veel nuttige bacteriën!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën in ons

Slide 29 - Slide

Lichaamseigen bacteriën beschermen je tegen slechte bacteriën
Helpen met verteren in je darmen
Helpen bij het maken van zuurkool, yoghurt
Nuttige bacteriën en schimmels
- maken van voedingsmiddelen, zoals yoghurt, zuurkool, bier en wijn. 
- het maken van medicijnen, penicilline is gemaakt door een schimmel.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Nuttige bacteriën en schimmels

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Risico's van bacteriën en schimmels
Bacteriële infectie (voedselinfectie)
bederven ons voedsel

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Conserveren
Voorkomen dat schimmels 
en bacteriën voedsel 
bederven

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Schimmels & Bacteriën houden van

  • Niet té warm (100 graden) en niet té koud (0 graden)
  • Genoeg water, zuurstof en voedingsstoffen
  • Niet te veel zuur in de omgeving

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Pasteuriseren
Verhitten tot 70 graden Celsius
Sommige bacteriën overleven wel!
Minder lang houdbaar

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Steriliseren
Verhitten tot 120 graden Celsius of meer
Alle reducenten gaan dood
Lang houdbaar!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Koelen (invriezen)
Bij lage temperatuur kunnen reducenten niet voortplanten. 
In de koelkast is groei langzaam
In de vriezer is groei niet mogelijk

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Drogen
Vocht uit voedsel halen; zo kan de reducent niet leven!

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vacuüm verpakken
Zuurstof (lucht) uit de verpakking halen. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Conserveermiddelen
Toevoegen van azijn, suiker, zout, of alcohol wat groei stopt

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Overzicht

Slide 42 - Slide

This item has no instructions